woensdag 30 juni 2010

Druk

Gisteren was ik, overigens geheel naar eigen verkiezing, "druk, druk, druk" met heel andere zaken dan het schrijven voor dit blog. Geen reden dus bij je pc te blijven zitten. Zonde toch met dit mooie weer?
x

dinsdag 29 juni 2010

Jeugd (9)

Op de kweekschool moesten we vaak een opstel maken. Je moest altijd kiezen uit een aantal onderwerpen. Het enige dat ik mij nog steeds herinner was "Mijn eigen plekje". Ik vond mij zelf heel origineel door mijn fiets als mijn eigen plekje te betitelen. Dat was weer niet geheel ten onrechte, want ik fietste veel in mijn vrije tijd. Soms fietste ik door de stad, zonder duidelijk doel of richting. Ook wel eens heen en weer naar Ouderkerk, langs de ene kant van de Amstel heen, langs de andere kant terug. Vaak ook fietste ik naar en door het Amsterdamse Bos (dat ik in onbewaakte ogenblikken nog wel eens met zijn eerste naam 'Bosplan' aanduid). Het ging me niet zo zeer om het fietsen. Het was vooral een manier om me te onttrekken aan het dagelijkse gewoel om me heen, oftewel: om lekker alleen te zijn. Tijdens zo'n fietstocht kon ik bijvoorbeeld nadenken over de inhoud van een opstel, dat ik dan thuis vrijwel in één ruk kon opschrijven. Verder gaf het me gelegenheid om na te denken over van alles en nog wat en te dagdromen over mijn toekomst. Nee, ik weet echt niet meer wat daarbij allemaal door mijn hoofd ging, al zullen meisjes daarin ongetwijfeld een rol gespeeld hebben. Vrijwel zeker weet ik dat ik geen hooggestelde carrièredoelen had waarover ik fantaseerde.

De behoefte aan afzondering zat er dus al vroeg in. Dat zal ongetwijfeld te maken hebben gehad met het feit dat daar thuis weinig gelegenheid voor was: in een gezin met zeven kinderen en een inwonende grootmoeder had je niet vaak een kamer voor jezelf. Daar kwam nog bij dat één kamer alleen 's zondags gebruikt werd of als mijn ouders visite hadden. Dat had 's winters ook een praktische reden: dan hoefde er maar in één kamer een kachel gestookt te worden. Maar zo'n 'zondagse' of 'nette' kamer was toen bepaald niet ongebruikelijk. Bij ons werd die kamer van de huiskamer gescheiden door schuifdeuren die van glas in lood waren voorzien. Die schuifdeuren waren meestal dicht.

Op een bovenverdieping deelde ik een kamer met drie broers, mijn drie zussen deelden daar een andere kamer. Pas toen wij wat ouder werden en huiswerk moesten maken werden die kamer(tje)s van verwarming voorzien, aanvankelijk een oliekachel, later een gaskachel. Bij dit alles moet dan nog bedacht worden dat wij in de Rivierenbuurt woonden, die niet alleen als wijk ruim opgezet was, maar waarin ook de huizen redelijk ruim waren in vergelijking met oudere buurten. We beschikten zelfs, in die tijd zeker geen gemeengoed, over een badkamer met ligbad en douche. De meeste van mijn klasgenoten gingen in die tijd nog in de bekende 'tobbe' of naar het badhuis. Het buurtje waarin ik nu woon is later gebouwd dan de Rivierenbuurt (mijn woning is net zo oud als ik), maar deze huizen hadden nog geen badkamer, zelfs geen doucheruimte. Mijn huidige doucheruimte was vroeger een kast in de slaapkamer.

Dat 'eigen plekje' is er nog altijd. Het is niet meer mijn fiets en eigenlijk is die het ook nooit geweest. Het kan gewoon elke plek zijn waar ik op een willekeurig moment ben en waar ik me, als ik niet gewoon thuis ben, voor kortere of langere tijd afsluit van mijn omgeving. Die wens tot afsluiting is omgekeerd evenredig met de omvang van het gezelschap waarin ik me bevind. In wat grotere gezelschappen ben ik de niet degene die 'circuleert'. Het is op zich al leuk om de andere aanwezigen te bestuderen. In mijn blog van gisteren had ik het over weekbladen. Een weekblad dat ik ook bij de kapper las was 'De Uitkijk'. Het verscheen op krantenpapier op A4-formaat. De inhoud was vooral verstrooiend en op de achterpagina stonden striptekeningen en 'moppen'. Bovenaan die achterpagina stond een motto: "Wie lacht niet die de mens beziet." Waarom onthoud ik zoiets?

Dit is de laatste 'Jeugdblog".
X

maandag 28 juni 2010

Jeugd (8)

In aflevering 6 over mijn jeugd had ik het over het weekblad 'Belijden en beleven', waarop mijn ouders geabonneerd waren. Het was een blad op krantenformaat met artikelen over Bijbelse onderwerpen en over het calvinistische leven. Wat lazen wij nog meer, afgezien van boeken?

De krant die we lazen was uiteraard Trouw, toen nog een avondblad. Wie gereformeerd was en lid van de Anti-revolutionaire Partij las, bijna per definitie, Trouw. Gedurende een aantal jaren lazen wij, ik in ieder geval, ook Het Parool. Dat was eigenlijk in onze kringen 'not done' - het was immers een socialistische krant - maar gedurende enige tijd waren mijn oudste broer en ik bezorger ('krantenjongen') van die krant en de bezorgers kregen er een gratis. In die tijd had je nog weekabonnees. De bezorgers haalden het (week)abonnementsgeld op. De krant ging er vanuit dat je elke week al het abonnementsgeld ontving en verrekende dat met de vergoeding die je als krantenjongen kreeg. Pas als een abonnee een week of vier niet betaald had ging de krant er zelf achteraan en kreeg de bezorgers alsnog dat in feite voorgeschoten geld terug. Mijn broer had een wijk in een volksbuurt, waar 'iedereen' Het Parool las: zo'n tweehonderd klanten, waarvan ongeveer 80% weekabonnee. Mijn wijk lag in de Apollobuurt, waar vooral het Algemeen Handelsblad werd gelezen (de NRC was een Rotterdamse krant).

Ik had ongeveer 80 klanten, waarvan acht weekabonnee, waarvan er twee steeds per vier weken vooruit betaalden. Een van de weekabonnees was een damesmodezaak in de Beethovenstraat. Wanneer de eigenaresse (of hoofdverkoopster) het abonnementsgeld voldaan had, volgde steevast: "Hier jongen, wil jij een sigaretje?" Nou, dat wilde ik best. Omdat 'mijn' abonnees in die buurt dungezaaid waren, kreeg ik boven mijn normale vergoeding (zeven cent per abonnee per week) 1 gulden 75 'fietsgeld'. Ruim zeven gulden in de week was voor een puber best een aardig bedrag toen. Ik kon mijn eigen boeken kopen. Een pocket kostte toen 1,25.

Natuurlijk ontvingen wij ook wekelijks de 'Kerkbode', die onder alle gereformeerde Amsterdammers werd verspreid. Wij (mijn broers en zussen en ik) keken daar eigenlijk alleen in om te zien welke dominee in welke kerk preekte. Als er in onze Waalkerk een notoir slecht sprekende dominee aan de beurt was, konden we altijd nog uitwijken naar de Buitenamstelkerk op de Albert Cuyp, die op loopafstand lag. (Tegenwoordig is het een winkelhal. Voor niet-Amsterdammers: 'echte' Amsterdammers laten het 'straat' altijd weg als ze het hebben over bepaalde straten in de Pijp. Die zeggen dus Albert Cuyp, Ferdinand Bol, Gerard Dou, Van Wou, Govert Flinck etc. Amsterdammers zeggen ook het Singel i.p.v. de Singel en de Nieuwe Meer i.p.v het Nieuwe Meer. Op de ANWB-borden wordt het gelijknamige knooppunt - kruising van A4 en A9 - aangegeven met De.)

Mijn ouders zijn ook nog vrij lang abonnee gebleven van de Meppeler Courant, omdat daarin een humoristische feuilleton werd gepubliceerd over Garriet Jan en Annegien, die in het Drents geschreven was. Omdat mijn ouders onderling en met mijn grootmoeder altijd Drents spraken, konden mijn oudste broer en zus en ik dat ook lezen.

De weekbladen Panorama en de (nog niet Nieuwe) Revue bestonden toen al en gaven net als nu vooral verstrooiende informatie. Die kwamen bij ons de deur niet in, maar die konden we bij de kapper lezen als we op onze beurt moesten wachten. Voor roomse mensen had je toen de Katholieke Illustratie en voor ons calvinisten was er de Spiegel. Ik kan me niet herinneren dat daarin ooit een kleur werd gebruikt. Naast het serieuze werk stond daarin ook wat lichte(re) kost.

Mijn moeder las geen Margriet of Libelle. Ze was geabonneerd op Moeder, een maandblad voor de christelijke vrouw anno toen. Mijn vader was geabonneerd op Elseviers Weekblad, dat toen - en nog jaren daarna - op krantenformaat verscheen. Het zal geen verwondering wekken als ik vermeld dat ik beide bladen ook las. Ik had niet altijd een ongelezen boek bij de hand.

De Donald Duck kwam pas bij ons in huis toen ik mij zelf daar al te oud voor vond. Die was iets voor mijn jongere broers en zussen. Verzuild als we toen nog waren, verscheen er op een gegeven ogenblik een - jawel! - christelijk weekblad voor de jeugd, ook met strips, de Arend. Ik was er niet van onder de indruk. Het waren vooral brave verhalen, ook de strips.

Twee weekbladen, tenslotte, mag ik niet onvermeld laten. Die waren bepaald niet christelijk. Ze hadden een hoog 'O la la'-gehalte. We 'lazen' ze uitsluitend bij de kapper. Ik het hier over De Lach en de Piccolo. De geschreven inhoud stelde weinig voor en daar ging het ons ook niet om. Het ging ons om de foto's. Dat waren foto's van filmsterren, maar meestal -sterretjes.
Omdat wij geen films zagen en dus moeilijk fan konden zijn, was dat ook geen reden tot bestudering. Nee, die dames waren vrijwel zonder uitzondering in badpak op de foto gezet. Als alles een beetje meezat, waren er zelfs foto's van dames in bikini. Die bladen waren uitsluitend te koop bij AKO-kiosken, die allang niet meer bestaan.
AKO-kiosk (op de achtergrond
het Stedelijk Museum)
X

zondag 27 juni 2010

Verhuizen

Het Parool bericht over een organisatie die heeft zitten nadenken over haar toekomst. Ze wil een diverser publiek bereiken; daar is in Amsterdam met 180 nationaliteiten meer kans op. "Daarnaast profileren wij ons op kunst en cultuur. Ook daarvoor is Amsterdam een goede basis." Je zult mij niet horen zeggen dat je in Swifterbant een diverser publiek en meer nationaliteiten aantreft. Maar die organisatie is nu gevestigd in een plaats met ruim 80.000 inwoners, niet bepaald een gehucht dus, en is met de auto in ruim een half uur vanuit Amsterdam te bereiken en met de trein in 20 minuten. Je kunt kiezen uit drie stations. Die plaats is Hilversum, dus dat geeft al aan om welk soort organisatie het hier gaat: een (publieke) omroeporganisatie en wel de Avro.

Kennelijk is mijn opvatting achterhaald dat omroepen hun publiek bereiken door middel van uitzendingen via radio en tv, een programmablad en in toenemende mate het internet. Dat kun je in principe doen vanuit Doodstil in de gemeente Eemsmond. De kosten van een geschikt pand zijn daar ook een stuk lager dan van een pand in het centrum van Amsterdam. O.a. wordt gedacht aan het pand waarin nu nog het Filmmuseum verblijft. Dat pand ligt in het Vondelpark. Er is ook een restaurant in gevestigd - Vertigo - en het heeft een aangenaam terras, waar ik wel eens een uurtje doorbreng. Los daarvan heb ik aangename herinneringen aan dat gebouw vanuit mijn eerste jaren bij de Ziekenfondsraad, die toen vlakbij het Vondelpark was gevestigd. Het heette toen nog ICC, Internationaal Cultureel Centrum. Als de Avro het gebouw metterdaad betrekt gaat het 'Avro-huis' heten. 'Huis' moet denk ik iets van een gezellige uitstraling hebben, zoals 'Holland Huis' en 'Heineken Huis'.

Even gemakshalve aannemend dat radio en tv iets met cultuur te maken zou je als bezwaar kunnen maken dat er weer cultuur vanuit de regio naar Amsterdam verhuist, want: In het 'Avro-huis' in de binnenstad kunnen publiek en makers elkaar ontmoeten, worden programma's gemaakt en vinden voorstellingen, concerten en debatten plaats. De laatste keer dat ik keek waren er al aardig wat gelegenheden voor "voorstellingen, concerten en debatten" in Amsterdam. De directeur van de Avro vindt het voor ons van belang dat het een plek is waar automatisch een divers publiek langskomt. Nou, in het Vondelpark komt een uitgebreid publiek, zeer veel nationaliteiten ook, maar dat zijn toeristen. Die 180 nationaliteiten zijn zeker in de bevolking van Amsterdam vertegenwoordigd, maar ik zie al die Ghanezen, Kaapverdianen, Ruandezen, Somaliërs en Uruquayanen nog niet en masse naar een interessant debat in het Avro-huis hollen. De Amsterdammers die bij Vertigo en het Filmmuseum komen zijn, als ik het goed inschat, niet een dwarsdoorsnede van de bevolking, niet representatief voor 'het' Avro-publiek. Of zou de Avro juist dat soort publiek willen aantrekken?

Een andere mogelijk plek voor het Avro-huis is het gebied van 'De Hallen', een voormalige tramremise. Voor dat gebied zijn al diverse bestemmingen bedacht, maar er hapert voortdurend het een en ander bij de realisering. Het is een stukje Oud-West dat één voor de Avro belangrijke kenmerken mist: er komt niet automatisch een divers publiek langs. Je gaat naar de nabij gelegen Kinkerstraat en Ten Katemarkt om te winkelen. Aan toeristen heeft het deze buurt ook niet veel te bieden. Ook dagjesmensen van Nederlandse herkomst zullen veelal niet een bezoek aan deze wijk boven aan hun lijstje van te bezoeken plekken zetten.

De Avro zal, net als de andere publieke omroepen, met bezuinigingen te maken krijgen. Ze zal al veel kunnen besparen door gewoon in Hilversum te blijven zitten.
x

zaterdag 26 juni 2010

Jeugd (7)

Hoewel het overgrote deel van mijn voorgeslacht in Drenthe woonde, durf ik, Louis Couperus parafraserend, te zeggen: "Zo ik iets ben, ben ik een Amsterdammer." Het Amsterdam van mijn jeugd is ruwweg het Amsterdam binnen de huidige A10. Buitenveldert, Geuzenveld, Slotervaart, Slotermeer, Osdorp: het waren grotendeels weilanden, de Bijlmer was nog een gewone polder en geen deel van Amsterdam. Sloten en Sloterdijk waren voormalige dorpen aan de rand van Amsterdam. Er was al een NS-station Sloterdijk, een stationnetje met twee perrons, een paar honderd meter ten oosten van het huidige station.

We fietsten wel eens naar Zandvoort, maar we gingen ook dikwijls naar de Waterleidingduinen met de 'Haarlemse Tram', ook wel 'Blauwe Tram' genoemd. Die liep vanaf Sloterdijk gelijk aan het spoor, maar had als voordeel boven de trein, dat hij de centra van Amsterdam (het Spui) en Haarlem verbond. Binnen Amsterdam maakte hij gebruik van de tramrails, maar omdat hij een smaller spoor had, was er binnen die tramrails een extra rail aangebracht. Het laatste overblijfsel daarvan is nog altijd te zien op de brug bij de Nassaukade tussen de Rozengracht en de De Clerqstraat. De 'Haarlemse Tram' reed door tot Zandvoort, maar wij stapten uit in Bentveld, van waaruit we zo de Waterleidingduinen in liepen.

In het historische centrum van Amsterdam is sinds mijn jeugd weinig veranderd. Dat centrum ligt binnen de Singelgracht, die niet verward moet worden met het Singel, waaraan de bloemenmarkt ligt. De Singelgracht is de gracht waaraan o.a. de (voormalige) Heinekenbrouwerij en het Rijksmuseum liggen. Een deel van de vroegere 'Jodenbuurt', is opgeofferd aan de aanleg van de metro naar de Bijlmer. Een ander stukje oud Amsterdam moest plaats maken voor de Stopera. Wat ik ook nog altijd mis is 'De Galerij' bij het Frederiksplein. Die was het overblijfsel van het 'Paleis voor de Volksvlijt', dat in 1929 door brand verwoest werd. Die Galerij, waarin zich wat onduidelijke winkelpanden bevonden, had voor ons jongetjes altijd iets geheimzinnigs. De Galerij werd in 1961 afgebroken om plaats te maken voor de nieuwbouw van De Nederlandsche Bank, op die plek een afschuwelijk lelijk gebouw.

Ongeveer op de plaats waar nu de Utrechtsebrug over de Amstel ligt, die toegang geeft tot de A2, was in mijn jeugd een gemeentepont. Aan de overkant lagen een gasfabriek en de Watertoren. De pont was gratis, net als nog steeds de IJponten, en had een kajuit. Er waren dagen dat wij gedurende enige tijd heen en weer voeren. Het hing een beetje van (het humeur van) de schipper af hoe lang we getolereerd werden.

Zwemmen deden we in het De Mirandabad, een kwartiertje lopen van huis. Het was een (onverwarmd) openluchtzwembad, met een mannen- en een vrouwenafdeling. Beide hadden een diepe, een ondiepe en een schoolbad, waar groepsgewijs zwemles werd gegeven. Als jongens mochten wij niet in de meisjesafdeling komen, de meisjes wel bij 'ons'. Dat vonden wij zeer oneerlijk, naast andere bezwaren. We konden onze visuele schade inhalen op de zonnevelden: die waren beide 'gemengd'. Een populaire bezigheid, voor de jongens, was 'billetjetikken': hollend sprong je over meisjes heen die op hun buik lagen en tijdens de sprong gaf je met een voet een licht tikje op de billen van het meisje. Wij brachten hele dagen in het zwembad door, brood en limonade mee. Als ik mij goed herinner was de toegangsprijs een kwartje. Via school kon je, voor een luttel bedrag, een kaart aanschaffen, waarmee je op de vrije woensdag- en zaterdagmiddagen en in de vakanties, reeds voor een dubbeltje een hele dag daar kon doorbrengen. Een deel van het openluchtbad is nog steeds in gebruik, maar al jaren geleden is er zo'n tropisch zwemparadijs naast gebouwd. Er zijn plannen om dat nog 'mooier' te maken.

Bijzonder was het stuk tramroute op de Noorder Amstellaan, die later Chuchilllaan werd. Dat was - en is nog - een brede laan met twee rijstroken, gescheiden door een plantsoen. Lijn 25 reed daar en rijdt daar nog steeds, ook aan weerszijden van het plantsoen. Het merkwaardige was echter dat hij aan beide zijden tegen het overige verkeer in reed. Volgens mij is pas ergens eind vijftiger jaren de rijrichting van de tram in overeenstemming met het overige verkeer gebracht.

"De Amsterdammers zijn humoristen", zeiden ze. Het prototype van de Amsterdamse humorist was in mijn jeugd de tramconducteur. Ik ben Amsterdammer, maar geen chauvinistisch Amsterdammer. Reeds in mijn jeugd, toen ik ook al vaak in de tram zat, vroeg ik mij af, waarom ik zelden of nooit zo'n humoristische conducteur aantrof. In een rijmbundel die ik heb komt een rijm voor dat begint met "Geen rotter dam dan Amsterdam". In een bundel uit 1953 ('Pierement') met stukjes van diverse schrijvers staat een stukje van Eric van der Steen, dat als volgt begint: "De provinciaal in mij (met andere woorden: ik) had kortgeleden een aardig ogenblik, toen een geboren en getogen Amsterdammer zei, dat er maar één Amsterdam was, en toen een inwoner van Hengelo (O.) daarop antwoordde: "Ja, gelukkig dat er niet twee zijn ..." Je bent Amsterdammer als je dat ook leuk vindt.
x

vrijdag 25 juni 2010

Acceptatie

Toen ik nog een jongetje was werden wij gewaarschuwd voor 'kinderdieven'. (Het woord komt niet voor in de 'Woordenlijst Nederlandse Taal', wel in mijn oude 'dikke van Dale': "die kinderen steelt".) Nu waren mijn ouders, denk ik, niet bang dat wij gestolen zouden worden, maar voor contact zoekende pedofielen. Dat woord werd uiteraard niet genoemd, noch de acties die zulke personen zouden kunnen ondernemen. Het bleef allemaal wat vaag. Wat later hoorden wij ook wel eens van jongens/mannen die niets van meisjes/vrouwen wilden weten, omdat ze het eigen geslacht leuker vonden. (Lesbo's 'bestonden toen nog helemaal niet' en ook van transgender had toen nog nooit iemand gehoord.) Dat vonden wij maar raar en dat noemden wij dus ook 'flikkers', of we zeiden dat zulke jongens 'van dattum' waren. Dat ging vaak gepaard met een tikje van de ene hand op de rug van de andere hand.

Ik heb de homo-emancipatie (vanuit mijn heterokant dan) helemaal meegemaakt, zoals collega's die 'uit de kast' kwamen. In onze wetgeving is geen sprake meer van homodiscriminatie. Geen redelijk mens kijkt er meer van op dat publieke figuren - tv-persoonlijkheden, ministers, Kamerleden, burgemeesters, bankdirecteuren - homo of lesbo zijn. 'Amsterdam Gay-Pride' is een jaarlijks terugkerend en drukbezocht evenement. Misschien is het - deels - een laatste overblijfsel van wat mij in mijn jeugd is aangeleerd, dat ik dat evenement hier en daar wat al te exhibitionistisch vind.

Hoewel er dus veel ten goede veranderd lijkt te zijn, begint een ANP-bericht in Trouw als volgt: Het gebrek aan acceptatie van homoseksuelen onder jongeren, orthodox godsdienstige Nederlanders, laagopgeleiden en Turkse en Marokkaanse Nederlanders is reden tot zorg. Dat blijkt uit een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Met "niet accepteren" valt meestal nog wel te leven, erger is dat homo's en lesbo's vaak nog worden (weg)gepest of fysiek mishandeld.

Dat orthodox religieuze mensen homofoob zijn is verklaarbaar (meer ook niet): hun heilige boek veroordeelt homo's, dus zij ook. Dat mensen van Turkse of Marokkaanse afkomst homofoob zijn is cultureel verklaarbaar. Laagopgeleiden hebben op meer zaken niet zo'n duidelijk zicht. (Overigens zou ik niet graag de hoger opgeleiden de kost willen geven die ook wel eens last hebben van vooroordelen.) Maar waarom jongeren? Is een deel van de jongeren 'van nature' tegen homofilie? Ik kan me dat niet zo goed voorstellen. Zou het kunnen zijn dat het hier niet om een aparte groep gaat, maar om de kinderen van "orthodox godsdienstige Nederlanders, laagopgeleiden en Turkse en Marokkaanse Nederlanders"?
x

donderdag 24 juni 2010

Jeugd (6)

Lezen heb ik gedaan vanaf het moment dat ik dat redelijk kon. Aanvankelijk waren dat vooral boeken van W.G. van de Hulst, de christelijke kinderboekenschrijver bij uitstek. Ik heb nog steeds ('geërfd' van mijn moeder) 'Jaap Holm en zijn vrienden'. Ik weet nog goed dat ik mij er toen al over verbaasde dat als Jaap iets 'stouts' had gedaan, hij 's avonds niet in slaap kon komen, omdat hij wist dat God het gezien had, maar hij niets aan zijn ouders verteld had. Zijn moeder kwam dan vragen wat er was en Jaap bekende alles en vroeg vergiffenis aan de Heer. Alles kwam weer op zijn pootjes terecht. Uiteraard deed ik ook wel eens iets wat niet mocht, waarvan ik niet wilde dat mijn ouders erachter kwamen, maar ik heb er nooit over in gezeten dat God het allemaal gezien had. Ik vermoed dat ik toen al doorhad dat er geen directe communicatielijn tussen Hem en mijn ouders was en dat ik het idee van ooit voor Hem te moeten verschijnen redelijk ver van mijn bed vond.

Ook van W.G. van de Hulst waren de boeken voor de iets oudere jongens als 'Ouwe Bram' en 'Willem Wijcherts'. Het laatste speelde tijdens de 80-jarige oorlog, waarin Willem zich zeer heldhaftig gedroeg. Ik heb nog veel meer boeken over de 80-jarige oorlog gelezen, waaronder 'Hotse Hiddes' en twee vervolgen daarop en uiteraard over de Tweede Wereldoorlog, waaronder 'Engelandvaarders' van K. Norel. Zeer populair was in die tijd ook een serie van L. Penning over de Boerenoorlog, met als hoofdpersoon Louis Wessels, de Boer die de Engelsen steeds weer te slim af was, o.a. in 'De held van Spionkop'.

Ik las alles wat los en vast zat, dus ook de boeken van mijn oudste zus. Ik wist alles van 'Goud-Elsje' en ook 'n Zomerzotheid' en andere werken van Cissy van Marxveldt heb ik verslonden. Toen mijn zus een keer een tijdje ziek te bed lag, kreeg ze van een vriendin een grote stapel verpleegsterromans. Ik heb ze allemaal gelezen. Uiteraard heb ik ook alle verhalen over die snaakse deugniet Pietje Bell tot mij genomen.

Strips waren in mij lagereschooltijd nog verboden. Daar leerde je niet van lezen. In die tijd had je 'Dick Bos', een serie pocketjes, niet veel groter dan een pakje sigaretten, met veel tekeningen en weinig tekst. Dick was een soort privé-detective. Volwassenen vonden dat er teveel geweld in die verhaaltjes voorkwam, hoewel Dick niet veel meer deed dan wat jiujitsugrepen toepassen. Natuurlijk lazen wij al die boekjes, evenals 'Kapitein Rob', 'Erik de Noorman' en niet te vergeten 'Tom Poes', maar die hadden wel meer tekst dan uitsluitend tekstballonnetjes.

Al op vrij jonge leeftijd stapte ik over naar de boeken voor volwassenen. Mijn vader was geabonneerd op de 'Spiegelserie'. Vier keer per jaar kwam er een boek per post, dat - gebonden! - 2 gulden vijftig kostte. Het waren allemaal 'christelijke' boeken, dus ook daarin was veel sprake van schuld, boete en vergiffenis. Mijn ouders kwamen zelden of nooit aan die boeken toe. Volgens mij was ik de enige die ze las. Mijn broers en zussen lazen ook wel, maar toch minder dan ik. Jaren later, mijn vader had toen ter gelegenheid van een (zaken)jubileum vrij veel boeken gekregen, was er ruimte nodig in de boekenkast. Op mijn voorstel zijn toen al die christelijke boeken (via een advertentie in het gereformeerde weekblad 'Belijden en beleven') geschonken aan een of andere plattelandsbibliotheek.

Ook al op jonge leeftijd was mijn standaardantwoord op de vraag wat ik voor mijn verjaardag of van Sinterklaas wilde hebben: "Een boek."
"Wil je niet wat leuks?"
"Ja, een boek."
Later vroeg ik niet om 'een boek', maar gaf ik met schrijver en titel aan welk boek. Nog steeds heb ik liever niet dat mensen mij spontaan boeken cadeau geven, vanuit de gedachte dat ik dat wel leuk zou vinden. Vrijwel altijd zijn dat boeken die ik zelf nooit aangeschaft zou hebben. Doe mij maar een boekenbon.
x

woensdag 23 juni 2010

Financiering

Niet iedereen leest Trouw en de diverse kranten hebben niet allemaal hetzelfde nieuws. Vaak geef ik hier commentaar bij artikelen of delen daarvan. Soms spreekt een artikel helemaal voor zich en is mijn commentaar volledig overbodig. Lees dit artikel eens.
x

Ongenoegen

Bij een column van Kader Abdollah in de Volkskrant staat in een kadertje de tekst: Paars plus is geen antwoord op het ongenoegen. Dat ongenoegen is dan tot uiting gekomen in de stemmen die de PVV bij de laatste verkiezingen heeft verzameld.

De tekst in dat kadertje is een waarheid als een koe. Op dat ongenoegen is geen enkel redelijk antwoord mogelijk. Zelfs een regering met de PVV zou geen antwoord hebben opgeleverd, want Geert Wilders was al op 10 juni bereid het 'breekpunt' - verhoging van de AOW-leeftijd - los te laten. Met Wilders of enkele van zijn kornuiten in  het kabinet zou er geen hoofddoekje minder gedragen worden; de Koran zou niet verboden worden. En over het bouwen van moskeeën gaat niet de regering, maar een gemeentebestuur.

Wat is dat 'ongenoegen' nou precies? Het is het niet nader gedefinieerde gevoel dat 'ze' in Den Haag geen of te weinig rekening rekening houden met 'ons'. 'Ze' zijn vooral geïnteresseerd in pluche en spelen elkaar balletjes toe. En die balletjes moeten 'wij' nog betalen ook. Dat soort gevoelens bestaat al jaren. Tot voor kort was er echter geen politicus die op een aansprekende manier een zekere richting aan die gevoelens kon geven. Pim Fortuyn was de eerste, maar kon zijn werk niet afmaken. Al spoedig werd duidelijk dat het ongenoegen bij zijn volgelingen geen enkele duidelijke basis had. Bij de PVV-stemmers ontbreekt die duidelijke basis ook. Het gemeenschappelijke element is niet meer dan dan 'het' anders moet. 'Het' kan elke keer wat anders zijn: de allochtonen, de AOW-leeftijd, kosten van het autorijden, de onterecht op verlof zijn de tbs'er of alles bij elkaar. Je moet dan niet al te nadrukkelijk vragen hoe het dan anders moet, want dan moet er echt nagedacht worden.
X

dinsdag 22 juni 2010

Jeugd (5)

De eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog brachten we de vakanties nog door bij grootouders in Meppel.  Mijn oma van moederskant ('kleine oma') was al jaren weduwe en voorzag in haar levensonderhoud`als pensionhoudster voor onderwijzers. Die waren er in de zomer toch niet, dus had ze wel wat logeergelegenheid voor haar oudste dochter, schoonzoon en zes kleinkinderen (mijn jongste zus werd in 1948 geboren). Mijn oudste broer en ik bleven ook wel eens een paar nachtjes bij mijn opa en oma ('grote oma') van vaderskant. Grote oma vonden wij geen van allen leuk. Ze was een vrij stug mens. Opa vonden we wel heel leuk. Zij woonden gelijkvloers in een klein rijtjeshuis, dat nog altijd bestaat. Ze hadden een klein tuintje, alleen gras, waar mijn oma de gewassen lakens in de zon legde om te bleken. (De Witte Reus bestond nog niet.) Elke donderdag was er een veemarkt in de Woldstraat, waar het vee nog handenklappend werd verkocht. Wij gingen daar steevast heen. Vast onderdeel van die vakantie was altijd een keertje theedrinken bij een oom van mijn vader. Die man dreef een tabakszaakje en had een been dat een stuk korter was dan het andere (een geboorteafwijking). Aan die kant gebruikte hij een soort stelt. Als kinderen vonden wij die bezoeken een ramp, want dat waren ook geen leuke mensen. Het enige lichtpuntje was dat we bij het vertrek mochten kiezen tussen een (snoep)lolly en een pakje kauwgum uit zijn winkelvoorraad.

Voor ons stadskinderen was ook heel bijzonder de smederij in de straat tegenover het huis van kleine oma. Dat had niets met 'oude ambachten' te maken. Dat was nog een alledaags bedrijf, waar paarden beslagen werden.  Er zal wel meer gesmeed zijn, maar dat paarden beslaan vonden we wel het spannendst.

Reizen kort na de oorlog was geen sinecure, want de treinenloop was nog lang niet geheel op orde. Het zal in '46 of '47 geweest zijn dat we, tegen betaling, met een verhuiswagen mee konden rijden, achterin, tussen de meubels. Ergens in de buurt van Zwolle hield de verhuiswagen het voor gezien. Na enig wachten konden we de reis vervolgen in een (lege) veewagen. De terugweg werd toen afgelegd met de boot van Kampen naar Amsterdam. Dat was geen bootdienst. De eigenaar/schipper was een broer van een oom. Het enige dat ik mij nog van die bootreis herinner was dat ik zeeziek was. Sindsdien ben ik nooit een enthousiast watersporter geworden.

In 1949 gingen wij voor het eerst 'echt' op vakantie, naar Wapenveld op de oostelijke rand van de Veluwe, tussen Heerde en Hattem. Bungalowparken waren toen nog dun gezaaid, dus je huurde een deel van het huis van mensen die daar woonden. De reis erheen was een belevenis op zich. De Flevopolder bestond nog niet en er was een geregelde bootdienst tussen Amsterdam en Harderwijk, waarbij je de fiets kon meenemen. Wij gingen altijd met de 'Kasteel Staverden', want die had ook een filmkabine, waar tekenfilms en films van 'de dikke en de dunne' en Chaplin vertoond werden, een aangename onderbreking van de drie uur durende tocht. Van Harderwijk naar Wapenveld fietsten we. Alle bagage was al van tevoren in een hutkoffer naar Wapenveld verstuurd. Die vakanties waren de enige gelegenheden waarbij mijn moeder ook fietste. Toen ze medio dertiger jaren naar Amsterdam kwam vond ze het daar al te druk en gevaarlijk om te fietsen. Dat zegt ook iets over de toenmalige 'drukte' in Meppel.

Fietsen was de meest voorkomende dagbesteding gedurende die vakanties. Boterhammen en flessen limonade gingen mee. Pas jaren later heb ik me gerealiseerd dat het voor mijn moeder nauwelijks vakanties waren. Voor haar was het enige verschil met thuis dat ze twee weken lang niet de was deed. Voor de rest was voor haar ongeveer alles hetzelfde. We hebben ons één keer nuttig gemaakt door een naburige boer te assisteren bij het verwijderen van (larven van) coloradokevers, die in korte tijd een heel aardappelveld naar de filistijnen konden helpen.

Tijdens zo'n vakantie in Wapenveld hebben wij een heus avontuur meegemaakt. De boterhammen en limonade waren al enige tijd daarvoor genuttigd toen mijn vader letterlijk een bui zag hangen en het raadzaam achtte terug te fietsen. Wie fietsen voor de bui uit, maar die was toch sneller dan wij. Op een gegeven moment zagen wij achter ons een windhoos, met zo'n echte slurf. Op de de website van het KNMI wordt deze hoos van 23 augustus 1950 vermeld. Hij trok "een spoor van 46 kilometer lengte (...) met vooral schade aan de bossen van de Veluwe." Die schade hebben wij de dag daarop bekeken. Diverse wegen waren totaal onbegaanbaar geworden door omgewaaide bomen. We waren die windhoosdag niet met met ons negenen, maar zeker met ons zestienen, want een oom en tante en hun vijf kinderen verbleven tegelijkertijd in Wapenveld. Het jaar daarop voegden nog een oom en tante (met drie kinderen) zich erbij. Van tijd tot tijd fietsten ook buurtkinderen wel eens mee, een ware karavaan. Tijdens vakanties daarna, in Ermelo, Nunspeet en Epe, kwam het steeds vaker voor dat ik in mijn eentje ging fietsen. Ik herinner me nog dat ik met mijn rug tegen een boom heb zitten lezen in 'Het proces' van Franz Kafka. Het was een Salamanderpocket, die toen nog gebonden werden uitgegeven, allemaal in dezelfde donkerblauwe band, met de titel alleen op de rug. Misschien ga het ook nog eens over de boeken in mijn jeugd hebben.
x

maandag 21 juni 2010

Ronselen

Ruim een half jaar geleden was er bonje in de afdeling (Amsterdam) Nieuw-West van de PvdA. De inmiddels landelijk bekende stadsdeelvoorzitter Ahmed Marcouch wilde voorzitter worden van die afdeling. Maar er was een tegenkandidaat, Achmed Baâdoud, die de verkiezing nipt won. Er was direct al sprake van 'ongeregeldheden'. Een commissie onder leiding van Walter Etty (voormalig Amsterdams partijleider) ging onderzoek doen. Het rapport komt binnenkort uit, maar de geruchten doen al weer, lees ik in de Volkskrant, ruimschoots de ronde. Het gaat dan over intimidatie en het ronselen van stemmen onder met name de leden van Marokkaanse herkomst. Genoeg reden, zou je kunnen zeggen, voor de conclusie: die Marokkanen hebben nu eenmaal een andere politieke cultuur, cliëntelisme is bijvoorbeeld voor hun heel normaal. Ik denk daar wat genuanceerder over. Dat 'ronselen' bijvoorbeeld heb ik al eens eerder meegemaakt. Dat was in een tijdsgewricht dat allochtonen en/of Marokkanen nog geen rol van betekenis speelden in de Nederlandse politiek.

In de tweede helft van de jaren zeventig van de vorige eeuw was ik (in Den Haag) een actief lid van de PvdA. Ik was lid van een afdelingsbestuur en liep gewestelijke en provinciale vergaderingen af. Zelfs bij landelijke congressen was ik aanwezig. Eén maal per jaar was er een 'huishoudelijke' afdelingsvergadering, waarin over kandidaten voor allerlei bestuursfuncties werd gestemd. Daartussen door waren er vergaderingen waarin gestemd werd op kandidaten voor lijsten voor verkiezingen. Het was zeer opvallend dat dat soort vergaderingen veel drukker bezocht werden dan vergaderingen waarin het om 'de inhoud' ging. Je zag leden die je anders nooit zag. Ze namen niet of nauwelijks deel aan discussies. Ze kwamen alleen om te stemmen. Ze waren opgetrommeld (je kunt ook zeggen: geronseld) door de plaatselijke/regionale partijbaronnen, die hen ook gezegd hadden op wie ze moesten stemmen. Omdat ik ook van enige invloed verdacht werd, werd mij wel eens gevraagd deze of gene te benaderen met het verzoek vooral op die of die te stemmen. Ik heb dat nooit gedaan: wie niet (in dit soort situaties) op eigen kracht iets bereikt, hoeft niet op mijn steun te rekenen. Eén keer heb ik zelfs, bij de samenstelling van de lijst voor de gemeenteraad, in een gewestelijke vergadering een persoon die, als nieuweling, door het bestuur zeer hoog (verkiesbaar) op de ontwerp-kandidatenlijst was geplaatst ("Een zeer goede kracht."), en plein publique, vanaf het spreekgestoelte, volledig afgebrand, omdat ik wist en hard kon maken, dat hij veelal schitterde door afwezigheid bij vergaderingen en toezeggingen niet nakwam. Hij heeft de gemeenteraad niet gehaald. Zijn enige verdienste was het napraten van de partijbaronnen.

Wat ik maar zeggen wil: dat 'ronselen' is een aloude gewoonte binnen de PvdA en binnen andere partijen zal dat niet veel anders zijn. Wie macht/invloed heeft wil vooral één ding: die macht/invloed behouden, o.a. door zich te omringen met 'volgelingen'.
x

zondag 20 juni 2010

Zondagsrust

Op zoek naar een jeugdboek was ik aan het googelen. Ik klikte op een van de 'hits' en zag het volgende bericht van www.puntuit.nl:

Fijn dat je puntuit.nl bezoekt.

Vandaag is het zondag. Deze dag besteden wij in het bijzonder aan de dienst van God. Daarom werken wij vandaag niet aan deze site.

Morgen kun je hier weer het nieuws lezen en bekijken, reageren op artikelen en meepraten over de website.


Een server kan volgens mij gedurende de gehele dag des Heren zijn diensten verrichten zonder dat enig gelovige de zondagsrust behoeft te ontheiligen. Je krijgt dan niet het alleractueelste te zien, maar de medewerkers van puntuit zijn principieel tot het uiterste: als er heidenen zijn die op zondag aan het surfen zijn, zullen ze in ieder geval bij puntuit.nl bot vangen. Halleluja!
x

Jeugd (4)

Vroeger speelde je gewoon op straat. Je kon midden op straat voetballen. Er kwam wel eens een auto langs, maar niet vaak. Je speelde 'krijgertje' (elders 'tikkertje' genoemd) of verstoppertje (in onze straat waren veel portieken). Voor bepaalde bezigheden had je 'seizoenen', die nergens vast lagen. Opeens was iedereen aan het tollen, of knikkeren. Die 'seizoenen', die nergens werden aangekondigd, duurden een week of twee, drie en waren ook weer zonder enige aankondiging plotseling afgelopen.

Knikkeren deed je op verschillende manieren. De meest gebruikte manier was 'loeren'. De een mocht een aantal knikkers 'opzetten', in de ruimte tussen twee stoeptegels, de ander rolde daar zijn knikker naar toe. Raakte je de opgezette knikker(s) dan waren die van jou, miste je dan was jij die knikker kwijt. Je mocht zo vaak proberen als je wilde.
Vijf knikkers werden opgesteld zoals je hiernaast ziet. Je 'mikte' erop over een afstand van acht tegels. Op drie knikkers, naast elkaar, mikte je over zes tegels; op één, wat niet vaak gedaan werd, over drie tegels.

Ook het 'potje' was populair. Het potje was de ruimte tussen een huismuur en een tegel, die zo nodig wat uitgegraven werd. Iedere deelnemer gooide een gelijk aantal knikkers richting het potje. Wiens knikker in of het dichtst bij het potje lag mocht beginnen. Met gekromde wijsvinger mocht je één knikker een zetje geven richting potje. Kwam de knikker daarin, dan mocht je nog een keer. Wie de laatste knikker in het potje kreeg, mocht ze allemaal hebben.

'Ketsen' werd alleen door jongens gespeeld. Alle deelnemers legden een gelijk aantal knikkers in een lange rij tussen twee rijen stoeptegels. Om de beurt, meestal door 'ollekebolleke' bepaald, mocht je van een bepaalde afstand een zgn. 'looiedaaier' richting die knikkers gooien. (Het is de eerste keer in mijn leven dat ik dit woord schrijf. Ik ben dus ook niet geheel zeker van de schrijfwijze. Google kent het niet.) Een looiedaaier was een kogel van zo'n twee centimeter doorsnede uit een kogellager. Als je de rij raakte, mocht je de knikkers hebben die er door de looiedaaier uitgeduwd waren. Sommige knikkers overleefden het niet.

Er waren drie soorten knikkers: meksies, meries en kalkedotten. Meksies waren van doorzichtig glas en hadden een figuurtje binnenin. Die waren het meest waard. Meries waren van glas, maar ondoorzichtig. Kalkedotten waren een soort armeluisknikkers. Ze waren kleiner dan glazen knikkers en, zoals de naam al zegt, van kalk gemaakt. Ze waren niet geschikt voor ketsen.

Hoewel zich in onze straat en op het nabij gelegen Merwedeplein redelijke grasveldjes bevonden, speelden we daar nooit op, want het was toen nog overal "Verboden zich op het gras te bevinden". Zeker het veldje bij ons in de straat konden we vergeten, want daarop keek een gepensioneerd politieofficier uit, die het dichtstbijzijnde bureau belde zodra wij een voet over het hekje zetten. Op een Tweede Kerstdag, er lag een aardig pak sneeuw, bevonden mij broer en ik ons in de sneeuw op dat veldje. We liepen immers niet op het gras. (Als gereformeerde jongetjes waren we al bedreven in casuïstiek.) De politieman dacht daar anders over: wij werden ingerekend en naar het bureau gebracht, waar mijn vader ons moest komen ophalen. Wij kregen thuis geen extra straf, want ook mijn vader was niet overtuigd van de ernst van onze overtreding.

We hadden overigens speelruimte genoeg als we een kwartiertje verder liepen. Daar lagen nog grote stukken braakliggend land, omdat de bebouwde kom daar eindigde. Dat was het gebied waar nu de RAI en station Amsterdam RAI liggen. We konden daar kuilen graven, forten bouwen en fikkie stoken. Ooit hebben wij op dat terrein op een avond na het eten, het schemerde al wat, een Maggiblik gevuld met fotonegatieven. Die waren toen nog 6 x 9 cm groot. Het blik zat goed vol en in de deksel hadden we een gat geprikt. Vlammetje erbij, deksel erop. Het leidde tot een rookgordijn waar we zelf van schrokken en we hebben ons dus snel uit de voeten gemaakt.

Hoe zalig, als de jongenskiel
Nog om de schouders glijdt!
Dat schreef Hildebrand in de Camera Obscura.

Toegevoegd op 21 juni 2010
Een andere Evert, naar dezelfde opa genoemd, schreef mij in het mailtje het volgende:
"Een daai is een knikker in het Bargoens en looie is gewoon plat Amsterdams voor lood. Hiermee werd dus aangegeven dat het een zware “loden” knikker betrof."
x

zaterdag 19 juni 2010

Ontslagen

Wanneer je vanmiddag naar het voetballen kijkt, denk dan ook even aan de stewards, die waren ingehuurd om alles in goede banen te lijnen. De inhuurder is een particulier veiligheidsbedrijf, Stallion Security. De stewards zouden volgens de Volkskrant zo'n 150 euro per wedstrijddag verdienen. Het door de FIFA aangestelde beveiligingsbedrijf zou de voor drie maanden aangestelde bewakers hebben afgescheept met een dagvergoeding van 190 rand, niet meer dan 19 euro. De stewards gingen in staking en demonstreerden. De politie schoot met rubberen kogels en nam de taken van de stewards over. Gaat het beveiligingsbedrijf nu de inzet van 1000 politiemensen extra betalen?

Voor het binnenhalen van mega-evenementen wordt altijd als 'excuus' gebruikt dat er wel veel geld in wordt geïnvesteerd, maar dat wordt uiteindelijk - met winst - wel terugverdiend. Ga dat maar aan die stewards vertellen, die inmiddels ontslagen zijn. Ga dat vertellen aan de inwoners van Durban die zich afvroegen waarom de gemeente Durban zonodig 300 miljoen euro in het rood wilde staan om een stadion te bouwen, terwijl de bevolking schreeuwt om betaalbare huizen met stromend water en elektriciteit.

De FIFA, de overheden en de tv zullen er alles aan doen om die rellende stewards zo veel mogelijk buiten beeld te houden, want het WK is toch ÉÉN GROOT FEEST voor ons allemaal? Zolang je geen Zuid-Afrikaan bent die in een township woont tenminste.
x

vrijdag 18 juni 2010

Jeugd (3)

Terugdenkend aan mijn jeugd, kan ik natuurlijk niet voorbijgaan aan het geloof en de kerk. Ik kom uit een orthodox gereformeerd gezin. Dat betekende in de eerste plaats, zodra ik oud genoeg was, tweemaal per zondag naar de kerk. Eerste Kerstdag werd als zondag beschouwd, dus ook twee maal naar de kerk; op Tweede Kerstdag was één keer genoeg. Het komt niet zo vaak voor, maar als Eerste en Tweede Kerstdag op vrijdag en zaterdag vielen, gingen we dus in drie dagen vijf keer naar de kerk.

Slechts weinig dominees waren goede sprekers en de inhoud van de preek ging hoe dan ook, zeker in de beginjaren, geheel aan mij voorbij. In Amsterdam had je dan nog het voordeel, dat je niet elke zondag dezelfde dominee op de preekstoel had. Een preek duurde al gauw drie kwartier en werd onderbroken door een 'tussenzang'. Wij kregen altijd drie pepermuntjes mee, die voor enige opvrolijking moesten zorgen. Er werd drie maal gecollecteerd: twee maal tijdens de dienst, onder het zingen van een psalm, en bij de uitgang. Daarna kwam dan nog het 'offerblok'. Het geld daarin was voor de evangelisatie. We kregen altijd drie dubbeltjes en een stuiver mee.

De rest van de zondag was ook niet altijd even boeiend. Wanneer het redelijk weer was mocht je de deur uit, maar veel meer dan wandelen kon er niet gedaan worden. De Here God scheen fietsen op zondag niet te kunnen waarderen. Een ijsje kopen als het warm was kon ook niet, want dan liet je een ander op de dag des Heren werken. Om dezelfde reden was gebruik van het openbaar vervoer op zondag verboden. (De kerk lag gelukkig op slechts een paar honderd meter afstand.)

Met film lag het in die tijd (in onze kring dan) wat merkwaardig. Naar de bioscoop mochten we niet, behalve naar de Cineac in de Reguliersbreestraat. Daar had je doorlopende voorstellingen van ongeveer een uur, bestaande uit nieuwsfilms, een documentaire en meestal een tekenfilm. Maar naar een speelfilm kijken was verkeerd. Dat was weer niet verkeerd als er, wat af en toe gebeurde, een speelfilm werd gedraaid in de aula van de kerk. Kennelijk had de omgeving een zuiverende werking. De allereerste speelfilm die ik met toestemming van mijn ouders in de bioscoop (Alhambra, die bestaat niet meer) heb gezien had Maarten Luther als hoofdpersoon. Dat onderwerp maakte het toch wat dubieuze karakter van medium en vertoningsplek weer helemaal goed. Rond die tijd (1953) ben ik met mijn oudste broer voor het eerst stiekem naar een bioscoop gegaan: de Cineac op het Damrak (nu al jaren een speelhal). Het was op een Koninginnedag en in de drukte konden we wel onopgemerkt blijven. Het was een avonturenfilm die in Alaska speelde, met veel wildwaterkanoën dus. Niet veel later ben ik nog eens met een vriend op zondag i.p.v. naar de kerk naar de bioscoop gegaan. Met kloppend hart, dat wel. Rond de tijd dat ik een jaar of zestien, zeventien was begon bioscoopbezoek (op weekdagen) langzamerhand geaccepteerd te worden.

Kaartspelen (met 'het prentenboek van de duivel') lag heel genuanceerd. Door de week kon het, maar op zondag kon je dan wel vier heren in de hand hebben, maar die vijfde Heer zag dat toch liever niet. Kwartetten kon en ook 'Stap op' was geen enkel probleem. Ganzenbord, Halma en 'Mens erger je niet' konden zonder meer door welke goddelijke beugel dan ook.

Aan één onderdeel van het toenmalige gereformeerde leven heb ik veel te danken: de 'Jongelingsvereniging op gereformeerde grondslag', kortweg JV op GG. Je was lid van je zestiende tot rondweg je vijfentwintigste. Het was een soort studie- en debatclubje, dat wekelijks in een van de kerkzaaltjes bij elkaar kwam. Voor de pauze werd een bijbels onderwerp, na een 'inleiding' door één van de leden, besproken en bediscussieerd, na de pauze een seculier onderwerp. Ik heb daar geleerd te discussiëren, standpunten in te nemen en te verdedigen en andere standpunten te ontkrachten. Diverse van mijn huidige vrienden waren lid van dezelfde club. Die was, voor die tijd en omgeving, behoorlijk progressief van aard: wij gingen na afloop, rond 22.00 uur, naar de kroeg. Daar werd om ons heen schande van gesproken. Niet door mijn ouders overigens: als we maar vóór middernacht (dan begon de zondag) de kroeg verlieten.

Voor de goede orde: ik kijk zonder enig gevoel van frustratie of wrok terug op mijn gereformeerde opvoeding. De belangrijkste oorzaak daarvan is dat ik noch thuis, noch op de christelijke scholen die ik bezocht, op mijn vragen en/of meningen werd afgescheept met: "Dat is zo. Mond dicht verder." Ik werd niet bestraft, men probeerde mij het nodige uit te leggen. Het was rechtlijnig (en dat ben ik ook nog steeds), maar niet fundamentalistisch. Over dat laatste heb ik elders wat geschreven.
x
x

donderdag 17 juni 2010

Negeren

De communis opinio schijnt te zijn dat de PVV na haar verkiezingsoverwinning niet meer te negeren is. Zij ging van 9 naar 24 zetels, niet niks. Volgens Trouw is de onvrede onder grote groepen kiezers nu inmiddels manifest en het wordt de hoogste tijd dat ook die groepen zich vertegenwoordigd weten in het landsbestuur. Wellicht mag ik er even op wijzen dat in 2006 de SP van 9 naar 25 zetels ging en vervolgens welbewust buiten de coalitie is gehouden.

Er wordt nu gezegd dat de PVV een democratische partij is. Dat behoeft enige nuancering. De PVV is om te beginnen geen partij: het is één man met een wat onduidelijke achterban. Die man en 23 medestanders zijn langs democratische weg lid van de Tweede Kamer geworden. Dat zegt mij nog niets. Voor alle duidelijkheid: ik zet Geert Wilders zeer nadrukkelijk niet op één lijn met Adolf Hitler; ik zet de PVV niet op één lijn met de NSDAP. Maar de NSDAP werd langs democratische weg in 1932 de grootste partij in de Duitse Bondsdag. Zij had daarin geen meerderheid, maar werd helaas niet genegeerd.

Er zijn in Nederland 1.859.315 niet-westerse allochtonen (volwassenen en kinderen; bron: CBS). Er waren op 9 juni 1.447.735 PVV-stemmers (uitsluitend volwassenen; bron: Kiesraad). Dat zijn getallen om leuke sommetjes mee te maken.

75% van de het aantal Tweede Kamerleden van de PVV komt uit de Randstad. De provincies Friesland, Groningen, Drenthe, Gelderland, Zeeland en Noord-Brabant zijn in het geheel niet 'vertegenwoordigd' in de PVV-fractie. Die fractie is bepaald geen dwarsdoorsnede van de bevolking.

Die 15,45% van de bevolking heeft, bij mijn weten, op wat 'kreten' na geen al te duidelijk beeld van hoe de politiek er de komende jaren uit zou moeten zien. Van mij mag je die rustig negeren.
x

woensdag 16 juni 2010

Vrijgelaten

Gelukkig! De twee Nederlandse vrouwen die in Zuid-Afrika in het gevang zaten, omdat ze in een oranje jurk, verschaft door Bavaria, de voetbalwedstrijd Nederland - Denemarken bijwoonden (met nog een aantal Zuid-Afrikaanse vrouwen in zo'n jurk) zijn op borgtocht vrijgelaten.

Er wordt in Zuid-Afrika niet gevoetbald om 'de eer', of omdat het leuk kan zijn om naar te kijken, maar om (o.a.) meer Budweiser (Amerikaans bier) te verkopen. Zuid-Afrika voerde in de aanloop naar het WK speciale wetgeving in op last van de wereldvoetbalbond FIFA. (Onderstreping toegevoegd.) Aldus de Volkskrant. De dames overtraden de wet door voor een ander biermerk reclame te maken.

Hoe ver zijn we afgezakt als we een sportbond om puur commerciële redenen wetgeving laten afdwingen? Blogvriend Gerbie schreef afgelopen zondag dit: "De dames die nu naast het stadion kip zitten te bakken in een olieton worden weggejaagd omdat er officiële sponsors zijn die hun fastfood moeten verkopen. De minibusjes die ladingen voetbalfans van stad naar stadion en andersom vervoeren, worden vervangen door officiële bussen en formele transfertijden. De souvenirverkopers worden in het stadion geweigerd, omdat er een fanshop is gebouwd in de catacomben van het stadion zelf." De inkomsten van Coca-Cola en McDonald zijn belangrijker dan de inkomsten van de bewoners van Soweto. Leuk hè, zo'n WK-voetbal?
x

Jeugd (2)

Tegenwoordig heet het 'scouting', vroeger heette het gewoon padvinderij. Die werd uitgevonden door Lord Baden Powell, die ook het concentratiekamp heeft uitgevonden en tijdens de Boerenoorlog in Zuid-Afrika heeft geïntroduceerd. Net als mijn oudste broer ging ik bij de padvinderij. We waren lid van een christelijke padvindersgroep, de Impeesa's. (Dat was een bijnaam die Baden Powell in Afrika kreeg en die iets van hyena betekent.) Bij de padvinderij heb ik zulke belangrijke zaken geleerd als het leggen van de platte knoop, de schootsteek en de mastworp.  Tot mijn niet geringe verbazing heb ik ooit het insigne 'handige jongen' weten te behalen. Mijn leiderscapaciteiten kwamen tot uitdrukking in mijn benoeming tot helper en later gids bij de welpen en assistent-patrouilleleider en patrouilleleider bij de verkenners, waar je ook zo'n leipe hoed mocht dragen.

Nog bij de welpen heb ik mijn eerste vakantie beleefd zonder mijn ouders. Wij verbleven op een boerderij in Den Ham, een gehucht in de buurt van Ommen. De boerin was nog nooit verder van huis geweest dan Ommen, de boer was wel eens in het verre Zwolle geweest. Het water kwam uit een put of uit een pomp, want de waterleiding had Den Ham nog niet bereikt. Het water uit de put was wat bruinig (vanwege het in de grond aanwezige ijzeroer), maar drinkbaar, tot een van mijn medewelpen een stuk zeep in de put liet vallen. Wij sliepen op een houten verhoging in de deel, waarop een laag stro was aangebracht. Voor het slapen gaan las de akela voor uit 'Peerke en zijn kameraden' van W.G. van de Hulst, een veelgelezen auteur in calvinistische kringen. Het was een heel zielig verhaal want Peerke gaat dood aan de tering.

Bij de verkenners heb ik leren kamperen, In Hoenderloo. Dat was nog echt kamperen. Haringen waren van hout en moesten met een hamer de grond in geslagen worden. Tenten hadden toen nog geen vast grondzeil. De gevolgen daarvan werden reeds de eerste nacht duidelijk: het regende en het water stroomde aan de ene kant van de tent naar binnen en aan de andere kant naar buiten. Ik heb toen een wijze les geleerd voor mijn vele kampeertochten daarna: zet - in geaccidenteerd terrein - je tent altijd op op een plek die  iets hoger is dan de onmiddellijke omgeving. Een andere wijze les: als er ook maar iets van een helling is waar je staat, dat is soms onvermijdelijk, ga dan met je hoofd aan de hoogste kant liggen, want anders kan je de slaap wel vergeten.

Koken deden we op houtvuur. Het hout moesten we zelf bij elkaar scharrelen. We waren er al gauw achter dat het houtvuur meer hitte gaf dan gas, want het water was verkookt voordat de aardappelen gaar waren. We hebben ook een keer stokbrood gemaakt, letterlijk. Het deeg ging om een stok heen, die boven de gloeiende houtskool werd rondgedraaid. Helaas was iemand vergeten dat er een beetje zout door het deeg gedaan had moeten worden. Het smaakte naar niks.

Mij padvinderscarrière heeft niet lang geduurd, tot 1953. In dat jaar hebben we ook nog iets nuttigs gedaan. Na de Watersnoodramp gingen we, met een vrachtwagen, de huizen langs om kleren in te zamelen voor degenen die alles waren kwijtgeraakt. Wij zamelden in vlakbij waar ik nu woon, op de Admiraal de Ruyterweg. Het kwam echt voor dat mensen ter plekke kleren van de kapstok haalden en die aan ons gaven. Een paar dagen later gingen we naar een loods in Amsterdam-Noord waar alles bij elkaar gebracht werd om te sorteren, jassen bij jassen en zo en op vrouwen-, mannen- en kinderkleding. Later bleek dat er veel meer kleren waren opgebracht dan er nodig waren. Ons is nooit verteld wat er met het overschot gebeurd is.

Mijn afscheid van de padvinderij en dat van mijn broer was niet geheel vrijwillig: mijn vader vond onze schoolresultaten beneden de maat. Wij moesten meer tijd aan huiswerk besteden. Daar hadden we tijd genoeg voor, zo dom waren we niet, maar de motivatie ontbrak nogal eens, vooral als ik weer aan een nieuw boek begonnen was. Ik kan me overigens niet herinneren dat ik lang over de vaderlijke beslissing heb getreurd.
x

dinsdag 15 juni 2010

Plannetje

A.s. zaterdag ga ik om een uur of één de stad in. Tegen die tijd zit iedereen al naar de voorbeschouwing van Nederland - Japan te kijken, dus ik zal wel een zitplaats in de tram vinden. Het wordt geloof ik geen geweldig weer, maar hier of daar weet ik nog wel een terras waaraan de voetbalgekte grotendeels voorbij zal gaan en waar ik waarschijnlijk ook nog uit de wind en droog kan zitten. Om drie uur ga ik richting Albert Heijn, waar ik nog net de enige klant ben.

Nederland verliest met 1 - 0, door een doelpunt van ex-VVV'er Keisuke Honda.
x

Mineralen

De conflictueuze situatie in het Midden-Oosten heeft twee belangrijke oorzaken: 1. de verhouding tussen Israël en Palestina; 2. de aanwezigheid van grote voorraden aardolie. De tweede oorzaak heeft ervoor gezorgd dat met name de westerse landen altijd gestreefd hebben naar een zo groot mogelijke invloed in deze regio. Wat de daar aan de macht zijnde regeringen voor binnenlands beleid voerden (hoe abject ook) mochten ze zelf weten, zolang ze maar tegen schappelijke prijs de onontbeerlijke olie bleven leveren. Wanneer dat nodig werd geoordeeld,  werd er openlijk (via militair geweld) of clandestien (via de geheime diensten) ingegrepen.

Onlangs trad de Duitse president af, omdat hij in een onbewaakt ogenblik had gezegd dat Duitsland militair geweld mocht gebruiken om economische belangen veilig te stellen. Als de Amerikaanse president of Engelse premier zoiets zou zeggen, zou dat voor kennisgeving worden aangenomen. Ze hebben nooit anders gedaan. Maar in Duitsland ligt dat wat gevoeliger.

Ik begin hierover omdat Trouw de volgende kop had:
'1 biljoen aan mineralen Afghanistan ontdekt'
Dit is veel meer dan eerder werd aangenomen. Hierdoor kunnen de Afghaanse economie en de oorlog fundamenteel veranderen, aldus Amerikaanse overheidsfunctionarissen. (...) Een team van Amerikaanse geologen en medewerkers van het Pentagon hebben de enorme hoeveelheid aan mineralen ontdekt.

Dat geologen naar mineralen zoeken, daar kan ik me nog iets bij voorstellen. Het lijkt me echter tekenend dat ook medewerkers van het Pentagon, het ministerie van defensie, zich daarmee onledig houden. Dat geeft al aan dat strategische belangen een rol spelen. In een memo van - al weer - het Pentagon wordt Afghanistan al het 'Saudi-Arabië van het lithium' genoemd. (Onderstreping toegevoegd.) Lithium is, naast goud, ijzer, koper en kobalt, een van de mineralen die gevonden is. Het is een essentiële grondstof voor de fabricage van onder meer laptops.

Het tot nu toe straatarme Afghanistan, dat niet veel meer exporteerde dan heroïne, kan dus een steenrijk land worden.Dan moeten we er wel voor zorgen dat die rijkdom niet in de verkeerde handen - Talibanhanden bijvoorbeeld - valt. We moeten er ook voor zorgen dat geen investeerders uit China, India of Brazilië daar concessies krijgen om die mineralen uit de grond te halen. Daar moeten 'wij' aan verdienen. 'Wij' moeten onze strategische en economische belangen veilig stellen. Het zal nog wel even duren voordat 'wij' uit Afghanistan vertrekken.
x

maandag 14 juni 2010

Jeugd (1)

In mijn blog Koers van 1 juni schreef ik dat ik het wel eens over andere dingen wilde hebben dan over wat ik in de krant las, maar dat er in mijn dagelijkse leven bepaald niet veel gebeurde dat de moeite van het beschrijven waard was. Gisteren kreeg ik een mailtje van Zuster Klivia - inmiddels (steeds) beter bekend als Silly Me - waarin ze o.a. schreef: "Ik vind het altijd leuk om te lezen als je ergens (meestal heel summier) een stukje over je jeugd verwerkt". Aan de titel boven dit blog kun je zien dat ze niet voor blindemansogen geschreven heeft. Je mag zelfs concluderen dat ik het vaker ga doen. Dat wordt geen chronologisch verhaal, beginnend met mijn vroegste herinnering en eindigend met het in ontvangst nemen van mijn hoofdakte, toen mijn jeugd echt wel voorbij was. Het wordt een tamelijk willekeurige serie impressies.

In september 1951 ging ik naar de HBS. Die lag aan het Oosterpark (die rode stip; de blauwe stip geeft de plek aan waar jaren later Theo van Gogh vermoord zou worden). De school was gevestigd in een voormalig herenhuis. De lokalen waren dus niet erg groot, maar de klassen ook niet. Alle lokalen lagen aan een centraal trappenhuis met veel mooi houtwerk. Gedurende een bepaalde (korte) tijd waren er rotjes te verkrijgen die kleiner waren dan een knikker en die ontploften door ze gewoon te laten vallen. Dat gaf geen daverende knal, maar toch. Op een dag hadden diverse jongens, waaronder ik, een paar van die rotjes gekocht en lieten die in dat trappenhuis van de derde verdieping naar beneden vallen. Het werd ons niet in dank afgenomen.

De HBS was 'christelijk op gereformeerde grondslag'. Dat had een gevolg dat ik - en enkelen met mij - toen al vreemd vonden: meisjes mochten geen lange broek dragen. Alleen als het heel erg koud was mochten zij die op de fiets kwamen onder jurk of rok een broek dragen, maar die moest tijdens het verblijf op school uit.

Het was ongeveer 20 minuten fietsen van huis naar school dus we (mijn oudste broer die een klas hoger zat en ik) bleven met anderen over. Bij mooi weer aten wij onze door mams gevulde boterhamzakjes in het park leeg. Ik herinner mij nog dat Piet Buil altijd boterhammen met bosbessenjam at. Diezelfde Piet stotterde verschrikkelijk. Je kunt je voorstellen hoe lang het duurde voordat hij zijn naam gezegd had met twee maal een ploffende medeklinker aan het begin. Overigens was dat stotteren na een paar jaar geheel verdwenen. Behalve Piet is er nog maar één medeleerling uit mijn HBS-tijd van wie ik de naam onthouden heb. De andere is Nelleke Rietbergen.  Inderdaad ja: zij was het eerste meisje op wie ik vreselijk verliefd was. Zij ging meestal mee het park in. Ik weet zelfs nog op welke plek we (niet zij en ik alleen, er waren anderen bij) in het gras zaten toen ik me dat ineens realiseerde (de zwarte stip links in het park). Ik heb er verder niets mee gedaan, want ik was een heel verlegen jongetje.

Meneer Fokkema was de leraar Nederlands die mijn reeds aanwezige belangstelling voor taal heeft aangewakkerd. Als huiswerk kregen wij vaak mee het redekundig ontleden van een zin uit de Camera Obscura. Hildebrand construeerde daarin zinnen die soms een halve pagina in beslag namen, met bijzinnen in de tweede en derde graad. (Leren ze dat tegenwoordig nog? Weten ze tegenwoordig nog wat een oorzakelijk voorwerp is?) Waarschijnlijk was ik de enige die ontleden leuk vond. Nog altijd weet ik vrij veel van geschiedenis dankzij de heren Roelink en De Rek. De laatste was toen al bezig met het schrijven van zijn vier boeken over de vaderlandse geschiedenis, die alle in mijn boekenkast staan. Hij zei toen dat hij de complete serie de titel 'Van mummie tot gummi' zou geven. Dat is er niet van gekomen.

Was dit leuk, Zuster?
x

zondag 13 juni 2010

Districten

De dag na de verkiezingen in Engeland, een paar weken geleden, hadden ze een nieuwe regering. Zo makkelijk gaat het daar, dankzij het districtenstelsel. Hier gaan we nu weken-, misschien zelfs maandenlang, zitten plussen en minnen, omdat we: a. tien partijen in de Tweede Kamer hebben; b. geen enkele partij, zelfs geen enkele tweepartijencombinatie, een voldoende meerderheid heeft.

Het districtenstelsel leidt ontegenzeggelijk tot duidelijkheid en overzichtelijkheid. Stel nu eens dat wij ook volgens dit systeem onze Tweede Kamer zouden kiezen. In het kaartje hieronder zie je welke partij per gemeente de meeste stemmen gekregen heeft op 9 juni.



Hier gaat het nog om ruim 400 gemeenten. Wanneer het land verdeeld wordt in 150 districten, één voor elk Kamerlid, zou dat nog sterker werken in het voordeel van de winnaar van afgelopen woensdag, de VVD. Naar alle waarschijnlijkheid had de VVD, met 20,67 procent van de stemmen een absolute meerderheid gehaald en was Mark Rutte nu al minister-president. De VVD zou compromisloos haar verkiezingsprogramma kunnen uitvoeren. Het beleid zou een ruim draagvlak hebben in de Tweede Kamer, maar nauwelijks draagvlak onder de bevolking. Het poldermodel zou je naar de ijskast, zo niet naar de vuilnisbak kunnen verwijzen. Met de vakbeweging zou geen zinnig overleg meer mogelijk zijn. Op een kabinetscrisis hoef je niet te rekenen, dus Mark Rutte c.s. zouden de rit van vier jaar volledig uitzitten.
x

zaterdag 12 juni 2010

Tolerant

NRC Handelsblad schrijft: Volgens een (Europese) diplomaat hebben de meeste landen nog steeds het idee dat Nederland 'tolerant' en 'open is. "Dat idee is wel aan het vervagen, maar het bepaalt nog het kader waarin naar de uitslag wordt gekeken."

't Is maar hoe je er naar kijkt. We slaan ons zelf traditioneel graag op de borst als 'tolerant' en 'open'. Ik heb daar, lang voor types als Glimmerveen, Janmaat en Wilders op het politieke toneel verschenen, al mijn vraagtekens bij gezet. Onze wetgeving is op dat punt wel redelijk in orde, al wordt er al aan de randjes geknabbeld met identificatieplicht en preventief fouilleren. Maar de feitelijke tolerantie zit niet in regeltjes, maar in onze opstelling, collectief en individueel, t.o.v. wat niet 'van Neerlands bloed' is. We vinden het geen punt dat al generaties lang buitenlanders een substantiële bijdrage leveren aan de voortplanting van ons koningshuis, maar veel gekker moet het niet worden. We gaan de koeskoes, de shoarma, de pizza, de tapas, de roti en de tandori niet uit de weg, maar 'ze' moeten niet moeilijk gaan doen over een maaltijd die niet halal is. Wie buitenlandse klederdrachten wil bewonderen gaat maar naar het buitenland. De dragers van die klederdrachten hoeven zich niet hier permanent te vestigen.

Het is de afgelopen jaren weer bon ton geworden te praten over zoiets ongrijpbaars als 'nationale identiteit'. Als ik het wel heb is tolerantie een wezenlijk onderdeel van die identiteit, maar merkwaardigerwijs zijn het  vaak juist degenen die sterk de nadruk op die identiteit leggen die de geringste afwijking daarvan, zoals een hoofddoekje, als een bedreiging van onze nationale cultuur zien.

Ik vermoed dat we hier, gemiddeld, wel iets meer tolerant en open zijn dan bijvoorbeeld in Bulgarije en Dagestan, maar laten we nou niet doen alsof wij een lichtend voorbeeld voor de Noren, de Luxemburgers en de IJslanders zijn.  Er bestaan bourgondische Friezen, nuchtere Brabanders, goedlachse Staphorsters en intolerante Nederlanders. Ze hebben alleen niet altijd een rood potlood bij de hand.
x

vrijdag 11 juni 2010

Thomas

Het is donderdagochtend als ik om een uur of 9 gebeld word. De vliezen zijn gebroken, meldt mijn zoon. OK dan, dat betekent dat mijn vaderschap op het punt staat naar de overtreffende trap te gaan. Ik wens hem en zijn vriendin sterkte toe de komende uren want ik weet wat hen te wachten staat. Ik herinner me de machteloosheid. Als man sta je er bij en je kijkt er naar. Het schouwspel is door niets te overtreffen.

Het is vrijdagochtend, 2 uur. De telefoon gaat en met bonzend hart neem ik op. Mijn zoon staat voor het ziekenhuis een sigaretje te roken. Ze zijn dus niet meer thuis. De ontsluiting verloopt langzaam en de verloskundige vond het beter om daar tijdig naar toe te gaan. Verder ging het wel. Droogjes merkte hij op dat weeen niet fijn zijn... Als er weer wat te melden was dan zou hij weer bellen.

Het is 7 uur als de telefoon gaat. Thomas is een uur eerder geboren! Ik ben zojuist OPA geworden van mijn eerste kleinkind. Een warme golf van geluk en liefde stroomt door mijn lijf. Ik ben zo trots op ze! Straks gaan we kijken, ik kan niet wachten. Een nieuwe fase in mijn leven is aangebroken en ik ga daar volop van genieten.

Uitslag

Sinds 3 oktober 2009 heb ik hier maandelijks verwezen naar de prognoses die Gerbie, Frans en ik maakten voor de verkiezingsuitslag. (Die prognoses werden bijna 800 maal bekeken; vooral de laatste dagen liep het storm.) De verkiezingen hebben we inmiddels achter de rug en dus heb ik onze prognoses vergeleken met de harde feiten. Je kunt dat hier allemaal zien.

Mijn medeprognotiseur Gerbie schreef daags vóór de verkiezingen: Nieuwe regering valt binnen anderhalf jaar. Dat is bepaald niet onmogelijk, maar aan die conclusie ben ik nog niet toe. Nog afgezien van allerlei inhoudelijke motieven zal er geen coalitie met de PVV tot stand komen. Gerbie en anderen hebben er al op gewezen dat op zijn vroegst volgend voorjaar de PVV in de Eerste Kamer vertegenwoordigd zal zijn. Een nieuw kabinet kan niet wachten met het indienen van wetsvoorstellen - die ook door de Eerste Kamer moeten worden goedgekeurd - tot het ook een meerderheid in de Eerste Kamer heeft: begrotingen worden ook bij wet vastgesteld.  Vanuit dezelfde optiek (hoeveel zetels heeft zij in de Eerste Kamer?) heb ik een aantal min of meer reële coalities op een rijtje gezet, met hun zetels in Tweede en Eerste Kamer. In de Tweede Kamer is een minimumaantal van 76 zetels nodig, in de Eerste Kamer van 38 zetels.

Mogelijkheid 1 valt, zoals hiervoor al gezegd, af. Maar ook mogelijkheid 3, die door veel waarnemers als waarschijnlijk wordt gezien, heeft geen meerderheid in de Eerste Kamer. Daar is op zijn minst 'gedoogsteun' van SP of ChristenUnie nodig. De ChristenUnie zal die steun mogelijk willen geven, maar de SP zal dat zeker niet voetstoots doen. Mark Rutte zag zich, via een 'turboformatie', al op  juli a.s. beëdigd worden als premier. Hij mag al blij zijn als hij op Prinsjesdag als premier in de Ridderzaal zit.

Wat moet de PvdA nu doen? Job Cohen was ingehuurd om premier te worden en daar leek het heel even op. Maar Job wordt geen premier. Ik zie hem eerlijk gezegd ook niet als de geboren fractieleider en politiek leider. Hij is een prima bestuurder en dus moet hij vicepremier en minister van Justitie en Binnenlandse Zaken worden. (Die ministeries worden - als het goed is - samengevoegd.) De functie van fractieleider en politiek leider moet hij overlaten aan een ander en niet die kleurloze Mariëtte Hamer. Diederik Samson lijkt me beter.

De SP zit nu op het aantal zetels die ik bij de vorige verkiezingen had verwacht en die naar mijn inschatting en reëel beeld geven van de achterban van de SP.

GroenLinks heeft als enige linkse partij gewonnen. Hier is ongetwijfeld mede sprake van een Halsema-effect, maar dat heeft ook een houdbaarheidsdatum. Dat effect zal ook afnemen als GroenLinks gaat meeregeren, wat zeer waarschijnlijk is.

Met D66 weet je het nooit. De afgelopen maanden hebben dat weer eens duidelijk getoond. Een tijdje stonden ze in de in de peilingen boven de 20 zetels en het werden er tien, een treffende weergave van de afgelopen 44 jaar.

"Poor Yorick! I knew him once." Dat zei Hamlet bij het graf van de hofnar. Over een jaar of 40 of 50 zal iemand zeggen: "Het CDA, dat heb ik nog gekend, ja." De ChristenUnie deelt in de malaise van de christelijk geïnspireerde politiek. Ook over 40 of 50 jaar hebben we nog één christelijke partij in de Tweede Kamer, met twee zetels: de SGP.

Mark Rutte gun ik zijn pleziertje. Hij zal er niet al te lang van kunnen genieten. Bij de verkiezingen van Provinciale Staten volgend jaar zal de VVD worden 'afgerekend' en virtueel weer heel wat zetels verliezen. Abraham Lincoln heeft ooit gezegd: "You can fool all the people some of the time, and some of the people all the time, but you cannot fool all the people all the time."

De PvdD heeft zich weten te handhaven. Je moet de politiek wel heel nauwlettend volgen om erachter te komen wat haar invloed is, maar het kan geen kwaad dat op landelijk politiek niveau af en toe wordt gezegd dat een goed 'dierenbeleid' ook een goed 'mensenbeleid' is.

Omdat de PVV toch niet gaat meeregeren kan zij nog een tijdje 'de beuk erin gooien', zoals Wilders beloofde vanaf gisteren te gaan doen. Hij doet maar. Ik ben benieuwd wanneer het gerommel in de fractie begint, zoals destijds bij de LPF. Hero Brinkman is al begonnen met het zagen aan de poten van Wilders' stoel. Wat voor standpunten moet een fractie innemen over onderwerpen waar ze om te beginnen geen uitgangspunten voor heeft? Daar kun je lekker ruzie over maken in een gezelschap van 24 personen onder leiding van een alleenheerser.
x

donderdag 10 juni 2010

Omkijken

Op het moment dat ik dit schrijf zijn de stembureaus nog open. Hier in Amsterdam regent het. Dat is nooit goed voor de opkomst: een deel van de kiezers zal thuis bleven zweven. Hoe dan ook, een goed moment om even terug te kijken, want vanaf vandaag gaan we weer vooruit kijken.

Voor het eerst in jaren heb ik geen enkel lijsttrekkersdebat, noch op tv, noch op de radio, gevolgd. Noch heb ik lijsttrekkers zien optreden in onbenullige programma's. Ik heb er alleen over gelezen en trok daaruit de conclusie dat ik absoluut niets gemist heb, omdat: 1. ik al jaren weet op welke partij ik ga stemmen; 2. het over weinig anders ging dan beeldvorming.

Trouw schrijft: Centrale vraag is: weet de kiezer nu meer dan een paar weken geleden? Dat valt te betwijfelen. (...) Teleurstellend was het wel. De wedstrijd beperkte zich tot de plek in de peilingen, voorkeuren voor een coalitie, of er wel of geen breekpunt lag. Net als binnenkort bij het WK-voetbal ging het maar om één ding: het resultaat. Als je 'de politiek' alleen zou afmeten naar het gehalte van de verkiezingsstrijd, zou zelfs een politiek geïnteresseerde als ik zich bijna walgend van 'de politiek' afkeren. Mijn moeder had niet meer opleiding dan lagere school, maar dom was ze allerminst. Tot meneer Alzheimer haar inhaalde volgde ze de politiek redelijk nauwlettend. Vaak maakte ze de opmerking: "Ze moeten niet zo veel kissebissen.", of woorden van gelijke strekking. Ze zou het dit jaar nog hartgrondiger hebben gezegd.

Het artikel in Trouw eindigt met: De campagne was soms leuk, onvoorspelbaar, spannend maar ook naar binnen gericht, provinciaal. Vooral het laatste is waar. Terecht wordt erop gewezen dat er nauwelijks of geen aandacht is besteed aan Europa, de veranderende internationale verhoudingen op politiek, militair en economisch terrein. Ik voeg daaraan toe: heeft iemand de lijsttrekkers diepgaand over het milieu horen discussiëren? Is de omvang van de ontwikkelingshulp uitvoerig besproken?  Is (de dreiging van) terrorisme nog een issue? Zelfs de (im)migratie kwam nauwelijks ter sprake. Laat ons hopen dat de partijen tijdens de coalitieonderhandelingen weer over de muren heen kijken.
x

woensdag 9 juni 2010

Plicht

In mijn jeugd, de tijd van de lagere school, was ik gek op verkiezingen. Die leverde namelijk een extra vrije dag op. Hoewel alleen het gymnastieklokaal voor het stemmen gebruikt werd, vond men al die komende en gaande kiezers kennelijk toch te afleidend voor de leergrage kindertjes.

Ook tijdens mijn tijd in militaire dienst hebben de verkiezingen mij een vrije dag opgeleverd. Er werden verkiezingen voor Provinciale Staten gehouden en destijds 'lag' ik in Vught. Op het voorgeschreven modelpapier had ik een verzoek ingediend die dag naar Amsterdam te mogen reizen om te gaan stemmen. De compagniescommandant verleende die toestemming, maar op de dag zelf verbood een lagere officier me naar Amsterdam af te reizen, omdat het niet in zijn schema paste. "Je had toch ook hier kunnen stemmen," was zijn mening. Ik zei hem dat ik het grootste deel van de volgende vier jaar niet in Noord-Brabant, maar in Noord-Holland zou verblijven en dus mijn invloed op dat provinciale bestuur wilde uitoefenen. De man bleef weigerachtig, maar ook toen al was ik niet gauw onder de indruk van degenen 'die boven mij gesteld waren'. Ik ging met snelle spoed in beroep en reisde niet veel later die dag naar Amsterdam.

Vandaag mogen we weer stemmen en zo rond de 80% van de kiesgerechtigden zal van die mogelijkheid gebruik maken. Ik denk dat we met dat percentage in positieve zin afsteken tegen veel ander naties. Dat geldt niet voor de opkomst bij ander verkiezingen, zoals die voor Provinciale Staten en de gemeenteraad en al helemaal niet voor die van het Europees parlement en de Waterschapsbesturen. Hier en daar wordt daarom wel eens gepleit voor de herinvoering van de opkomstplicht. Die was ooit ingevoerd om de 'gewone man' te beschermen tegen zijn baas. Die zou hem, op verdenking van links stemmen, wel eens kunnen verbieden te gaan stemmen op straffe van baanverlies. De gewone man kon daartegen aanvoeren dat niet opkomen hem een straf van de overheid kon opleveren. Achter de herinvoering zit de gedachte, vermoed ik: als ze er eenmaal zijn, gaan ze toch wel stemmen. Misschien is dat zo, maar dat wordt dan een stem uit balorigheid en daar zit ook niemand op te wachten. Nou ja, Wilders misschien.

Stemrecht is slechts een onderdeel van de democratie: vrije meningsuiting, vrije pers, vrijheid van godsdienst zijn minstens zo belangrijk. Ik wil geen herinvoering van de opkomstplicht. Iedereen mag zelf weten wat hij met zijn/haar democratische rechten doet. Maar ik zie het uitoefenen van dat recht wel als een morele plicht.
x

dinsdag 8 juni 2010

Duur

Kop in de Volkskrant vandaag:


Natuurrampen steeds duurder

Wie zit daar nou weer achter?
x

Gemengd

In Amsterdam en andere grote steden heb je van die buurten met zeer veel woningen met lage huren. Gevolg is dat daar een eenzijdige bevolkingssamenstelling is: vooral mensen met lage(re) inkomens en dus veel allochtonen.  Dat vindt 'de politiek' niet zo'n gewenste situatie en daar heeft ze ook wel gelijk in. De oplossing daarvoor is vaak: veel van die goedkope woningen tegen de grond en bij de nieuwbouw komt dan een mengsel van dure (koop)woningen en sociale (huur)woningen. Gevolg is wel dat er daardoor minder goedkope woningen beschikbaar zijn. Ik heb hier ook al eens geschreven dat er nooit aan gedacht wordt in de dure wijken, bijvoorbeeld de Amsterdamse Apollobuurt, ook wat goedkope woningen te realiseren.

Nu is er vrij recent zo'n 'gemengd' nieuwbouwcomplex gerealiseerd in de Loosduinenstraat in Amsterdam-West, dat beheerd wordt door woningcorporatie 'De Key'. In het complex zijn 11 sociale huurwoningen opgenomen. Zijn de bewoners van die sociale huurwoningen nou blij dat ze in dat complex tussen de wat beter gesitueerden 'mogen' wonen? Niet helemaal, bleek mij uit een artikel in Het Parool.

Het complex heeft een aantal gemeenschappelijke voorzieningen: fietsenstalling, garage en binnentuin. 'De Key' heeft duidelijk een fijne neus voor de gevoelens van de eigenaren van de koopwoningen. De bewoners van de huurwoningen mogen van die gemeenschappelijke voorzieningen geen gebruik maken. Je moet er immers niet aan denken dat je, recreërend in de binnentuin, plotseling met een armoedzaaier wordt geconfronteerd.

Diezelfde woningbouwcorporatie heeft onlangs twee directeuren ontslagen omdat ze ervan verdacht worden bij een grondtransactie hun bedrijf voor miljoenen euro's te hebben benadeeld. Woningcorporaties hebben van oudsher een sociale functie. Dacht ik.
x

maandag 7 juni 2010

Betekenisloos

In de The Skeptic's Dictionary Newsletter die ik eergisteren ontving trof ik een aardig artikel aan over 'weasel words' (wezelwoorden). De uitdrukking verwijst naar de wezel, die eieren leegzuigt en alleen de lege schaal achter laat. Het gaat dus om woorden/uitdrukkingen die hun betekenis hebben verloren.  De reclamewereld maakt er veelvuldig gebruik van. Hieronder een bewerking van het artikel.

Een van de belangrijkste wezelwoorden is 'slechts'. Wat is het verschil tussen rundergehakt dat 5,90 euro per kg kost en rundergehakt dat slechts 5,90 euro per kg kost? Het laatste wekt de indruk dat je een behoorlijk voordeel krijgt. Dat kan nog versterkt worden door de toevoeging "op=op". Snel naar de winkel om andere koopjesjagers voor te zijn!

Dit product gaat tot 20 procent langer mee. Het kan dus ook zijn dat het maar 6 procent langer mee gaat. Er wordt ook niet bij vermeld langer dan wat.

Kom naar de Keukengigant en bespaar tot 50 procent. Ja, mooi! 1 procent korting op een complete keuken en 50 procent op een warmhoudplaatje. Ze doen precies wat ze beloven, maar wat schiet je er mee op?

Ook de politiek heeft zijn wezelwoorden. Een goed voorbeeld daarvan is 'optimaal'. Oorspronkelijk betekende dat: het best mogelijke in de gegeven omstandigheden. Op één website kwam ik de volgende verklaringen tegen: 1) Goed 2) Gunstig 3) Gunstigst 4) Het best 5) Hoogst 6) Hoogstgunstig 7) Meest gunstig 8) Sterkst 9) Uiterlijk 10) Uiterst 11) Zeer goed 12) Zo goed mogelijk. Kies maar uit. Wanneer je dus een politicus iets hoort zeggen als "Het publiek zal optimaal beschermd worden.", moet je vragen of je alsjeblieft maximale bescherming kunt krijgen. Die is namelijk een stuk beter dan de optimale. Even betekenisloos zijn uitspraken dat een bepaalde maatregel nu zal resulteren in een gunstige uitkomst in 2050 of daaromtrent. Als het tegen die tijd wat anders uitpakt dan verwacht zullen de politici de noodzakelijke maatregelen nemen.
X

zondag 6 juni 2010

Toekomst

Blogger Gerbie gaf zijn blog van afgelopen woensdag de titel mee "Het CDA heeft geen toekomst". Als oorzaak noemt hij de in de zestiger jaren van de vorige eeuw begonnen ontzuiling en die speelt zeker een rol. Ik ben nog wat verder gaan analyseren.

Cijfertjes zeggen niet alles, maar ze kunnen toch een aardige indicatie geven. Ik heb naar de samenstelling van de Tweede Kamer gekeken na alle verkiezingen na de Tweede Wereldoorlog. Die zie je in de grafiek hieronder. (Bij '2010' zie je de prognose van de 'Politieke Barometer' van afgelopen vrijdag. Je ziet niet het aantal zetels, maar het percentage van het totaal, omdat de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog de Kamer nog 100 leden telde.)



Voor de jaren tot en met 1972 heb ik de cijfers van KVP, AR en CHU bij elkaar opgeteld. Ik heb voorts de katholieken en protestanten t/m 1972 ook apart weergegeven. Je ziet dan dat de neergang in de zestiger jaren vooral aan de KVP, de katholieken dus, te wijten is. Vooral die was dan ook vóór het CDA om zo haar invloed te behouden. Daarin immers had zij de meerderheid. Bedenk ook dat nog altijd een niet geheel te verwaarlozen deel van het protestantse electoraat op een van de kleinere protestants-christelijke partijen stemt. Het zou best eens zo kunnen zijn dat de politieke ontzuiling vooral bij het katholieke electoraat ligt. Het CDA van nu heeft vrijwel net zo veel aanhang als AR en CHU samen (zonder KVP) in 1971.

Kijk ook eens naar 'Links'. Daar heb ik steeds alle linkse partijen (PvdA, CPN, PSP, PPR, GroenLinks en SP) bij elkaar opgeteld. De verschuivingen vinden daar vooral onderling plaats. Gezamenlijk schommelen zij, maar terwijl het CDA sinds 1946 van 53,0 naar 15,3 procent is gezakt, zakte 'Links' met niet meer dan slechts 3 procentpunten van 39,0 naar 36,0 procent en gezien de historische lijn kunnen ze bij volgende verkiezingen ook zomaar weer op 40 procent uitkomen. Kennelijk spreekt het socialistische/sociaaldemocratische gedachtegoed nog altijd een belangrijk deel van het electoraat aan.

Wat PvdA, GroenLinks en SP vooral niet moeten doen is fuseren tot één grote linkse partij. Dat wordt de dood in de pot. Een lijstverbinding bij verkiezingen is ruim voldoende directe samenwerking. Ze moeten vooral elkaar 'scherp' houden. Na verkiezingen kunnen ze altijd, in welke combinatie dan ook, aan een coalitie deelnemen.
x

zaterdag 5 juni 2010

Verbod

Zullen we het weer eens over roken hebben? Op een hoek bij de tramhalte waar ik altijd in- of uitstap is een café. Dat heeft een overdekt terras(je) waar je mag roken. Ik kom daar een heel enkele keer, meestal voor een cappuccino en nog minder vaak voor een pilsje. Om het bedienend personeel tegen de kwalijke gevolgen van de tabaksrook te beschermen kan het terras worden afgesloten met een deur en moeten de klanten zelf hun consumptie halen. Dat is althans de regel. In werkelijkheid staat die tussendeur altijd open en als je aan de bar iets bestelt, roept het personeel dienstvaardig: "Ja hoor, gaat u maar zitten, ik kom het zo bij u brengen."

Over de handhaving van het rookverbod in zogenaamde eenmanszaken - waar geen personeel is dat beschermd moet worden - loopt intussen een juridische procedure, die er naar mijn inschatting, gezien een uitspraak van de Hoge Raad, toe zal leiden dat ook het rookverbod in die eenmanszaken als rechtmatig beschouwd en dus gehandhaafd zal worden. Roken bij een consumptie is dan alleen nog mogelijk in kroegen waar ze een aparte ruimte hebben, die grotendeels 'fake' is. Zo'n ruimte is wel handig voor personeel dat ook nicotineverslaafd is: dan hoeven ze niet naar buiten te gaan voor een rokertje, zoals ik tijdens mijn ronddwalingen door Amsterdam meermalen heb gezien.

Intussen is het rookverbod een item geworden in de verkiezingsstrijd. Het rookverbod kwam in de afgelopen kabinetsperiode tot stand met steun van de PvdA. Maar wat lees ik nu tot mijn stomme verbazing in de Volkskrant? PvdA-lijsttrekker Job Cohen wil bekijken of het rookverbod in eenmanszaken gehandhaafd moet blijven. Hij gaf dat donderdagavond aan tijdens een verkiezingsbijeenkomst in Tilburg. Cohen wees erop dat het draagvlak voor het verbod klein is en handhaving ervan moeilijk. Cohen zegt zoiets niet toevallig. Daar is over nagedacht in het 'strategieteam'. Zijn ze bij de PvdA inmiddels een beetje moedeloos, misschien zelfs wanhopig geworden? "Die achterstand op Mark haal je niet meer in, Job. Emile doet het ook steeds beter. We moeten maar eens proberen met het 'kleine werk' toch nog wat extra stemmen bij elkaar te sprokkelen."

Heel even leek het erop dat Job premier zou worden. Daar was hij geschikt voor. Maar leider van de oppositie? Nee, Femke heeft ook haar beste tijd gehad. Misschien gaat GroenLinks wel meeregeren met CDA en VVD. Mooie klus voor Emile.
x

vrijdag 4 juni 2010

Dierenleed

In het voorjaar heb ik aan een boom achter in mijn tuin een vogelhuisje opgehangen. Groot was mijn plezier toen twee pimpelmeesjes hadden besloten daar in te trekken en voor nageslacht te gaan zorgen. Het begon met af en aan vliegen met takjes, sprietjes en pluisjes. Toen werd het een tijdje stil, maar na een kleine twee weken begon het af en aan vliegen weer maar nu met eetbare buit. Kleine vogeltjes zijn volgens mij de grootste schrokoppen die er bestaan. Pa en moe doen de hele dag niets anders dan eten brengen en poep afvoeren. Ik heb er op een gegeven moment mijn camera bij gezet en het is gelukt om daar aardige plaatjes van te maken. Groeien doen ze snel, want na een week of twee verschenen de eerste jonkies in het gat van het huisje, waar de oudervogels zo af en toe iets te eten kwamen afleveren. Leuk gezicht als zo'n kleintje uit dat gat om zich heen zit te koekeloeren naar een wereld die tot dan toe niet groter was geweest dan dat vierkante houten hokje. Tot drie dagen geleden. Want toe was het ineens stil. Zouden ze zijn uitgevlogen? Dat had ik dan gemist. Jammer. Een paar dagen gewacht en vanochtend haalde ik het huisje van zijn plek. Schoonmaken, dan heb je kans op een tweede leg had ik ergens gelezen. Ik haal het dakje er af en wat een schrik. Twee dode, bijna volgroeide jongen in een zacht, hoog en pluizig nest. Geen idee hoe dat kon gebeuren en wat spijtig. Hopelijk waren er meer die het wel hebben gered. Ik heb ze begraven onder een struik (in de gft-bak doen is ook weer zo iets) en het huisje schoon gemaakt. Het hangt inmiddels weer op zijn plekkie en nu maar hopen dat ze terugkomen.

Storing

Het openbaar vervoer wordt goedkoper. Het is alleen niet duidelijk hoeveel goedkoper het wordt en welke reizigersgroepen er het meest van gaan profiteren. Hebben onze overheden weer eens een vreemde maatregel afgekondigd? Nee, het betreft hier een voorspelling mijnerzijds.

Sinds gisteren kun je in de hele Stadsregio Amsterdam alleen nog maar reizen met de ov-chipkaart, de strippenkaart is daar niet meer geldig. Het ligt zoals bekend in de bedoeling dat over enige tijd je in alle trams, bussen, metro's en treinen alleen maar met die chipkaart kunt reizen. Als ze niet gekozen hadden voor een zeer ingewikkeld systeem, zou dat nu al het geval geweest zijn.

De ov-chipkaart is er in diverse soorten, voor diverse reizigersgroepen. Zo ligt in mijn chipkaart vast dat ik met tram, bus en metro op grond van mijn leeftijd en met de trein op grond van mijn voordeelurenkaart voor gereduceerd tarief reis. Op alle stations en in alle bussen, trams en metro's bevinden zich in- en uitcheckpunten. Mijn persoonlijke ov-chipkaart wordt automatisch opgeladen als het saldo beneden de 5 euro komt. Om dat allemaal goed bij te houden is er een computergestuurde infrastructuur nodig.

Je zult je herinneren dat er wel eens forse storingen waren in het treinverkeer omdat een computersysteem niet naar behoren werkte. Het kan haast niet anders dan dat ook het computersysteem van de ov-chipkaart van tijd tot tijd 'down' gaat. Hoe ingewikkelder je iets maakt, hoe meer er fout kan gaan en Murphy's Law werkt overal en altijd. Wanneer de storing optreedt kunnen de vervoersbedrijven niet aankomen met "Er kan niet afgerekend, dus ook niet gereisd worden." Al die reizigers immers moeten naar hun werk of naar hun afspraak. Alleen de abonnementhouders, bedenk ik nu, zullen geen voordeel hebben van de storing. Het lijkt me niet meer dan redelijk (gelijke monniken, gelijke kappen) dat bij de vaststelling van de abonnementsprijs hiermee rekening gehouden wordt.

Geheel los van het bovenstaande kwam mij onlangs het volgende ter ore. Sommige mensen houden alles bij, dus het was iemand opgevallen dat zhij op een bepaald tramtraject op de heenweg meer geld kwijt was dan op de terugweg (of andersom). Desgevraagd was de verklaring: dat komt omdat er in de ene richting meer buitenbochten zitten dan binnenbochten. Laten we nou eens een afstand van 2 meter nemen tussen binnen- en buitenbocht. Dan is die buitenbocht (als die precies negentig graden is) 3,14 m langer dan de binnenbocht. Bij het GVB betaal je 0,104 euro per km. Die buitenbocht kost je dus 0,0010253984 euro extra. Om 1 eurocent meer te betalen, zou je dus zo'n honderd extra buitenbochten in één tramroute moeten hebben. Hoe het verschil dan wel kan ontstaan weet ik ook niet. (Of ligt de verklaring in de volgende alinea?)

Je kunt nog meer op het vervoer in Amsterdam besparen. Op de website las ik dat je met uitchecken niet behoeft te wachten tot tram of bus stil staat bij de halte waar je uitstapt. Dat mag al een stukje daarvoor. Nieuwsgierig als ik ben, belde ik de klantenservice met de vraag: "Hoeveel daarvoor?" Het antwoord was dat ze er bij het GVB niet moeilijk over doen als je direct na het verlaten van de voorlaatste halte al uitcheckt. Helaas ligt (uit de stad komend) de voorlaatste halte, maar zo'n honderd meter voor mijn uitstaphalte, dus dat levert mij nauwelijks wat op.
X

donderdag 3 juni 2010

Eindelijk!

Er is een eind gekomen aan de martelende onzekerheid. Voor de klanten van Albert Heijn was het lange tijd onduidelijk welke WK-gadget ze de komende weken bij hun boodschappen konden verwachten. Gelukkig bericht de Volkskrant daar vandaag over. Ik zag niets in de pletterpetten van Heineken, de Buddies van Coop en de WK Handjes van Digros en ik doe nu eenmaal mijn boodschappen bij AH. Daar kan ik de komende weken consequent weigeren een 'Beesie' aan te nemen. Kinderen die mij vragen of ze mijn 'Beesie' mogen hebben zal ik nors bejegen. Een andere optie zou kunnen zijn: het ding wel aannemen en daarna demonstratief in de prullenbak gooien die bij de balie staat waar ze rookwaren, batterijen etc. verkopen.
X

Genieten

Wat is nu bij uitstek een evenement waar Amsterdammers met elkaar van moeten kunnen genieten? (Onderstreping toegevoegd.) Dat is volgens de Amsterdamse VVD, lees ik in Het Parool, het WK-voetballen. Dus moeten er op pleinen en straten grote tv-schermen geplaatst kunnen worden, waarbij "(...) buurtbewoners, toeristen en andere voetballiefhebbers (...) met een biertje in de hand de wedstrijden via een groot scherm (...) kunnen volgen". Waarnemend burgemeester Lodewijk Asscher heeft het plaatsen van die schermen verboden.

Ik ben een geboren en getogen Amsterdammer en liberaal tegen de klippen op, maar ik hoop van harte dat Lodewijk, ondanks de schriftelijke vragen die de VVD heeft gesteld, persisteert bij zijn verbod. Horecaondernemers in de hoofdstad mogen wel onder bepaalde voorwaarden televisies buiten plaatsen. Die horecaondernemers hebben in het algemeen niet de kleinst denkbare schermen in huis, dus als ik tijdens dat WK de stad in ga wordt ik toch al tegen wil en dank om de honderd meter met dat voetballen geconfronteerd. Dat is nog tot daar aan toe, maar dan moet ik mij ook nog eens tussen zuipende, joelende, idioot uitgedoste en lallende 'oranjefans' doorworstelen, die mij misschien nog wel een ernstig gebrek aan patriottisme zullen verwijten en mij dat best willen bijbrengen.

Kunnen ze zich bij de Amsterdamse VVD niet voorstellen dat lang niet alle buurtbewoners en toeristen tot een soort mensen behoren die, als ze al van voetbal houden, dat niet zo nodig behoeven te uiten door gezamenlijk met andere verklede, beschilderde en bezopen fanaten naar een wedstrijd te kijken? Wat mij betreft gaan we een periode met veel regen tegemoet.
x

woensdag 2 juni 2010

2 juni

Vandaag is het precies 43 jaar geleden dat ik Boukje ontmoette. Een goede gelegenheid om hier het gedichtje te (her)publiceren dat ik een aantal jaren geleden schreef.

Zonder jou

Nog altijd loop ik graag eens langs de grachten.
Toch lijkt het anders, lijkt het wat onaf.
Ooit liepen wij daar, praatten, lachten
En zonder jou is alle glans eraf.

Zo af en toe ga ik wel naar een feestje.
Het was wel aardig, denk ik achteraf.
Dat is de aard nou eenmaal van het beestje,
Maar zonder jou is alle glans eraf.

Ik ga nog wel een tijdje door met leven.
Het lukt me wel. Het is niet echt een straf.
Maar dat wat mooi was lijkt wel weggedreven,
Want zonder jou is alle glans eraf.

x

Goot

Omdat ik geen doorgewinterde 'royaltywatcher' ben, was ik haar al helemaal vergeten: Sarah Ferguson, ook bekend als 'Fergie'. Mocht je haar ook vergeten zijn: ze was van 1986 tot 1992 gehuwd met prins Andrew, de broer van de man die schijnt te hopen dat hij nog voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd een begin kan maken met het werk waarvoor hij nu bijna 62 jaar geleden in de wieg werd gelegd: het koningschap van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Fergie is ook niet meer zo piep, maar kennelijk nog interessant genoeg om een keer bij Oprah (Winfrey) aan te schuiven. (In de republiek USA zijn ze soms nog gekker op royalty dan in Europa.) Volgens Trouw heeft Fergie aan Oprah opgebiecht dat ze een Engelse zakenman aanbood hem voor de niet onaardige som van 500.000 pond (575.00 euro) in contact te brengen met haar ex, handelsvertegenwoordiger van Groot-Brittannië. De zakenman was echter geen zakenman, maar een undercoverjournalist van de Engelse zondagskrant 'News of the World'. (Vergeleken met 'News of the World' is de Telegraaf een kwaliteitskrant.)

Red Fergie het niet meer met de alimentatie die ze ongetwijfeld van Andrew ontvangt? Is ze gewoon op geld belust? Welnee, ze komt er bij Oprah eerlijk voor uit dat ze aan de drank was en "in de goot lag" toen ze met die 'zakenman' sprak. Kijk, voor de gemiddelde lezer van dat boulevardblad is zo'n bericht 'gefundenes Fressen'. De gemiddelde Oprahwatcher vindt alles mooi, leuk en/of interessant wat Oprah in de aanbieding heeft. Maar waarom besteedt Trouw aandacht en ruimte aan dit soort 'nieuws'?
x

dinsdag 1 juni 2010

Koers

Intussen ben ik al zo'n vier jaar aan het bloggen. Dat moet je niet afmeten aan het aantal 'Beggartalks' dat je rechts kunt zien (753), want ik breng pas twee jaar mijn dagelijkse gedachtespinsels onder bij www.blogger.com. Ik heb dus al zo'n vijftienhonderd blogs geschreven. Uitgaande van gemiddeld 500 woorden per blog, heb ik zo al 750.000 worden geschreven, genoeg om zeven redelijke boeken mee te vullen. Nee, wees gerust, ik heb niet plotseling het waanidee gekregen dat mijn dagelijkse teksten een langer, op papier gedrukt, bestaan verdienen. Ze zijn net zo veel waard als de dingen die ik in gezelschap mondeling te berde breng, dus ga maar na.

Ik kom op het bovenstaande omdat ik mij de afgelopen dagen weinig geïnspireerd voel en vermoed dat dit aan het geschrevene te merken valt. (Nee, ik zit ook niet naar complimentjes te vissen. Ik hoor liever kritiek.) Ik zit mij dus af te vragen of ik een andere koers moet uitzetten, want met bloggen ga ik wel door. Meestal leidt een krantenartikel tot een blog. Daar geef ik een mening over. Mijn basisideeën veranderen niet voortdurend, dus ik heb bij het schrijven wel eens het gevoel dat de trouwe lezers zullen denken: ja, goed hoor, maar dat weten we nu wel.

Een andere koers uitzetten is makkelijker gezegd dan gedaan. Ik zou het allemaal wat persoonlijker kunnen maken, meer over mezelf kunnen schrijven. Dan moet je dit blog 's avonds gaan lezen, want je bent verzekerd van een goede nachtrust. Ik beleef namelijk op een gewone doordeweekse dag niet veel dat vermelding en commentaar verdient. Afgelopen vrijdag was ik bij een mooi concert in de Beurs van Berlage, vooral veel muziek van Astor Piazzola. Bij muziek, of andere kunstuitingen, ben ik na het oordeel "Mooi!" al vrijwel uitgepraat. Ik analyseer niet. Ik ga niet proberen te achterhalen waarom ik het mooi vind en wat de kunstenaar bedoelde interesseert me ook niet erg.

Afgelopen zondag vierde ik de verjaardag mee van een vriend. Het was een leuke namiddag en vooravond. Er was drank, zijn vrouw maakt altijd prima hapjes en de gesprekken waren aangenaam, al gingen ze o.a. over zwarte gaten, feromonen en Tom Hanks. Het ging ook over voetbalgekte. Ik maakte melding van een grote poster op een abri van C & A en Wehkamp. Die riep mij - en anderen - op tot: "Toon je band met oranje". Dat zou ik dan moeten doen door de aanschaf van een boxershort (gewoon een onderbroek dus) in de kleur oranje met een roodwitblauwe bovenrand. Die band moet ik dan, blijkens die poster, tonen door mijn spijkerbroek wat te laten zakken. Ik ben geen fatsoensrakker, maar daar moet ik toch echt niet aan denken.

Zaterdagavond laat las ik de laatste bladzijden van 'Duma Key' van Stephen King, horror van de bovenste plank! Ik geloof niets van telepathie, kwade krachten en ondoden, maar in goede fictie lust ik er wel pap van. Ik kan hier een uitgebreide beschrijving van het verhaal geven en zo een heel blog vullen, maar als je niet van horror houdt, ga je het toch niet lezen en als je wel van horror houdt, hoef ik Stephen King niet aan te bevelen.

Dat waren dus drie persoonlijke zaken op drie verschillende dagen, maar daar vul ik nauwelijks een half blog mee. Heeft iemand suggesties voor een kaart en kompas?

PS
De laatste prognoses van Gerbie, Frans en mij voor de zetelverdeling in de Tweede Kamer na de verkiezingen van 9 juni a.s. zijn verschenen.
X