maandag 22 maart 2010

Dierenleed

Evert is vier dagen op reis en ik mag invallen. Dat wilde ik doen met vier vakantiebelevenissen en de eerste is "Dierenleed". Ik hoop jullie daarmee te vermaken. Reacties zijn uiteraard welkom.


Dierenleed

Het is kwart over zeven en ik loop met vier handdoeken, een boek en een tijdschrift naar het zwembad en de ligstoelen. Het is zaak om op tijd beneden te zijn en je plekken in te nemen wil je op je favoriete ligstoelen terecht komen. Ik ben wel zo netjes om ook meteen op ‘mijn’ stoel te gaan liggen. Ik verdom het om met de slaapkorsten in de ooghoeken en de rimpels van het kussen in de wangen handdoeken neer te gaan leggen om uren later gewassen, geschoren en volgegeten de gereserveerde ligplaatsen in te nemen.
Voor een uurtje ben ik de enige terrasbewoner en aanschouw ik de ochtendrituelen. De hoteleigenaar maakt, gewapend met zijn snoeischaar, zijn dagelijkse ronde en hij knipt een aantal roosjes van de struiken in de tuin. Zou hij daar zijn echtgenote elke ochtend mee verrassen? Kalispera zeggen we na een dag of drie tegen elkaar. De eerste handdoekleggers verschijnen, een beetje betrapt kijkend, want netjes is anders, toch?
De kamermeisjes zijn ’s ochtends veegmeisjes en met bezems en stoffers en blikken ruimen ze de rommel op die de gewaardeerde gasten hebben achtergelaten.

Ik geniet van de rust en de heerlijke ochtendtemperatuur. Mijn aandacht wordt getrokken door kleine rimpeltjes in het zwemwater. Ik zie dat een flink, mij onbekend, insect in het bad terecht is gekomen en redelijk wanhopig probeert niet te zinken. Op een metertje afstand drijft een achtergelaten luchtbed en het lijkt erop dat het beestje probeert die kant op te komen. Dat zou te doen moeten zijn, ware het niet dat ‘ie alleen maar rondjes van een centimeter of tien kan maken. Dat draait dus uit op verzuipen dacht ik en daar ging ik wat aan doen. Met de steel van een parasol kon ik net bij het luchtbed en één zetje was genoeg om de twee bij elkaar te brengen. Het duurde heel eventjes, maar verdomd, het insect kroop via een touwtje uit het water. Omdat het luchtbed nog wat vaart had kwam het uiteindelijk bij de rand van het zwembad terecht. Ik liep er heen en schoof het halfverzopen beest op het tijdschrift. Zwart, een centimeter of vier, lange voelsprieten, best wel een griezel eigenlijk. Als ´ie onder mijn bed vandaan zou zijn gekropen had ik hem vrijwel zeker platgetrapt, maar nu waren we buiten en in zijn domein. Ik liep ermee naar een plantenbak en schudde hem op de aarde. Graag gedaan dacht ik en ik ging weer zitten. En toen de schok: uit één van de bomen aan de overkant kwam een grijs met zwarte vogel aangevlogen die linea recta op de plantenbak afging. Twee seconden later was de door mij geredde zwarte zespoter verslonden. Graag gedaan, riep ik de vogel na, die ongetwijfeld de hele tijd had zitten kijken hoe ik zijn ontbijt voor hem had klaargezet.

Diezelfde dag werd mijn aandacht getrokken door twee meisjes van een jaar of tien die rondliepen met een jong vogeltje dat waarschijnlijk uit een nest was gevallen. Zo’n klein grijs gevalletje dat met een veel te breed geel snaveltje en met het koppie tussen de schouders zit te wachten op pa of moe. Je kan alleen niet met zo’n diertje rond blijven lopen, dus na enig aandringen van ouders werd het vogeltje op een veilig (?) plekje onder een struik neergezet. Natuurlijk werd er elke vijf minuten gecontroleerd of het er nog zat en na een half uurtje was het verdwenen. De rust keerde weer terug, voor een uurtje…
Consternatie! Er liep een zwarte kat rond met een vogeltje in de bek. En inderdaad, in het gras een stukje verderop lag ze op haar rug met een vogeltje te dollen (of was het ‘het’ vogeltje?). Het was geen plezierig gezicht. Het (hopelijk inmiddels dode) vogeltje werd in de rondte gesmeten en zo af en toe gingen de tanden erin. Na een minuut of vijf ging het jongleren over in vreten. Daar doet een kat niet lang over, een vogeltje. Bek aflikken, een keertje omstandig uitrekken en een plekkie zoeken voor een tukkie. ‘Life (sometimes) is a bitch’, en ik ben blij dat ik bovenaan de voedselketen sta. Het lamsvlees smaakte die avond weer fantastisch.