donderdag 25 juni 2009

Martelen

De 'war on terror' heeft ook ethische discussies losgemaakt. Een van de vragen die in die discussies gesteld werden en worden is: is het in een democratische rechtsstaat moreel geoorloofd marteling te gebruiken als middel voor het verkrijgen van informatie over voorgenomen terreurdaden, waardoor die terreurdaden (met mogelijk veel onschuldige slachtoffers) voorkomen kunnen worden? Er zijn nogal wat mensen die, al of niet na enig nadenken, geneigd zijn die vraag bevestigend te antwoorden. De regering van de Verenigde Staten, onder aanvoering van president George W. Bush, vice-president Dick Cheney, minister van defensie Ronald Rumsfeld en CIA-directeur George Tenet,heeft die vraag bevestigend beantwoord. Volgens internationaal, ook door de Verenigde Staten, aanvaarde normen zijn personen die verdacht werden van betrokkenheid bij Al Qaida gemarteld. In elke democratische rechtsstaat is marteling, zelfs van de ergste misdadiger, categorisch verboden. De hier genoemde personen kunnen zich er niet op beroepen dat ondergeschikten te ver zijn gegaan. Die ondergeschikten volgden bevelen op. Zij voerden het beleid uit dat aan de allerhoogste top was ontworpen.

De smerige geschiedenis van de Amerikaanse martelpraktijken wordt beschreven in een boek van Jane Mayer, 'The Dark Side - The inside story of how the war on terror turned into a war on American ideals'. Jane Mayer is een journaliste (o.a. 'The New Yorker' en 'The Wall Street Journal'; voor de laatste krant was ze correspondent bij het Witte Huis).

Bij de 'war on terror', de opsporing en aanhouding van terreurverdachten, waren naast de ministeries van defensie en justitie twee Amerikaanse organisaties nauw betrokken: de FBI en de CIA. De twee organisaties hebben altijd met elkaar in de clinch gelegen. Hun doelen en werkwijzen zijn totaal verschillend. De CIA is gericht op het verzamelen van informatie. De FBI is een politieorganisatie, gericht op het opsporen van verdachten en het verzamelen van bewijzen die tot veroordeling door de rechter kunnen leiden. Als zij bij het verzamelen van die bewijzen ook maar één verkeerde stap zet, volgt er geen veroordeling. Alleen al om die praktische reden was de FBI fel gekant tegen welke martelmethode dan ook. In het boek van Mayer wordt dan ook aangetoond dat als het maar even kon de FBI buiten de onderzoeken werden gehouden. 'Je aan de regels houden' werd als 'soft' beschouwd. FBI-agenten die op de hoogte kwamen van de martelpraktijken en daartegen protesteerden werden op een zijspoor geschoven.

Maar er is meer. De FBI had specialisten in dienst: agenten met kennis van terreur, de islam, verhoortechnieken en Arabisch sprekend. Met traditionele, overal als normaal beschouwde politiemethoden wisten zij informatie los te krijgen van verdachten. Dat ging 'hogerop' niet snel genoeg. Er moesten resultaten geboekt worden. Aanvankelijk werden verdachten naar landen als Egypte, Syrië en Jordanië overgebracht, waar ze niet moeilijk deden over martelen en daar ook de nodige ervaring mee hadden. Het boek spreekt van "Outsourcing torture".

De Amerikaanse krijgsmacht heeft programma's waarin militairen geleerd wordt marteling in krijgsgevangenschap te weerstaan. De kennis over martelmethoden was dus ruim voorhanden. Die kon je dus ook tegen je tegenstanders gebruiken. Het boek van Jane Mayer toont echter aan dat informatie die via marteling verkregen wordt hoogst onbetrouwbaar is. Vrijwel ieder mens wil maar één ding: dat het martelen ophoudt. Dus bekennen ze alles wat de martelende personen willen horen. Ze verzinnen er nog van alles bij. Wat ook gebeurd is: verdachten die door de CIA werden 'overgenomen' van de FBI, stortten na de martelingen compleet in elkaar en zeiden helemaal niets meer. Een voorbeeld daarvan was Zubayda, van wie vast stond dat hij tot Al Qaida behoorde. Tegenover de FBI vertelde hij veel. Hij werd overgenomen door een CIA-team onder leiding van een militair psycholoog met geen enkele kennis van het Midden-Oosten, islamitisch terrorisme of de Arabische taal. Hij vond dat Zubayda behandeld moest worden "als een hond in een kooi". Het gevolg was dat Zubayda niets meer vertelde en dat de directeur van de FBI zijn medewerkers verbood aanwezig te zijn bij verhoren door medewerkers van de CIA. Deskundigheid verdween en het martelen nam toe.

Het boek van Jane Mayers maakt ook duidelijk: al dat martelen heeft nauwelijks tastbaar materiaal opgeleverd waarmee terreuraanslagen zijn voorkomen.