vrijdag 30 januari 2009

Dichter

We hebben weer een nieuwe 'Dichter des Vaderlands', Ramsey Nasr. Zo iemand wordt om de vier jaar gekozen. Dat soort dingen ontgaat mij altijd, maar deze keer, begreep ik uit een of ander tv-programma (ik ben al weer vergeten welk), ging dat met enig rumoer gepaard. Er was, zo gaat dat tegenwoordig, eerst een 'short list' opgesteld, waaruit het grote publiek kon kiezen. Twee kandidaten, waaronder die Nasr, schijnen publiekelijk nogal reclame voor zichzelf gemaakt te hebben en zijn daarbij niet altijd even aardig over elkaar geweest.

De taak van de 'Dichter des Vaderlands' is bij nationale gebeurtenissen van enig belang, bijvoorbeeld het aantreden van een nieuw staatshoofd, een gedicht te maken. Het idee daarachter is dan weer dat op die manier de dichtkunst onder de aandacht van een groter publiek gebracht wordt. We moeten namelijk vaststellen dat dichtbundels niet verkopen als warme broodjes.

We hebben, tot de uitverkiezing van Nasr, twee eerdere 'Dichters des Vaderlands' gehad, Gerrit Komrij en Driek van Wissen. Het ligt ongetwijfeld aan mij, maar met de beste wil van de wereld kan ik mij niet herinneren welke gedichten zij bij welke gelegenheid hebben geproduceerd. Het enige wat ik van dit instituut wist, is dat de uitverkiezing van Driek van Wissen bij 'kenners' nogal wat bezwaren opriep. Volgens hen is Driek geen dichter, maar iemand die rijmpjes maakt. Ik ben, literair gezien, maar een simpele jongen: van de meeste gedichten begrijp ik geen hout. Het aardige van het werk van Driek vind ik nu juist dat het zeer begrijpbaar is, vaak ook leuk, het heeft een duidelijk metrum en het rijmt ook nog. Samen met Drs. P en Jean Pierre Rawie heeft hij de alleraardigste bundel 'Dartelijke Dactylus' geschreven, een verzameling 'Ollekebollekes'.

Bij wijze van voorbeeld geef ik hier een ollekebolleke dat ik vorig jaar maakte naar aanleiding van de presentatie door Rita Verdonk van haar 'beweging' waar volgens mij geen beweging in zit.

Rita is opgelicht!
Meer dan een ton of zo.
't Was een mooi feest, vond ze,
Daar bij het IJ.

't Was (voor haar) jammer dat
Pseudobewonderaar
Later bedacht: 'k ben niet
Trots zoals zij.