zaterdag 14 november 2015

BIJNA

Ik geloof in bijna-doodervaringen. D.w.z. dat ik de mensen geloof die zeggen dat zij op het randje van de dood een ervaring hadden die meestal als mooi of anderszins als heel bijzonder wordt omschrven. Daarmee houdt het wat mij betreft ook op. Ik geloof niet dat bijna-doodervaringen 'bewijzen' dat er een hemel of ander soort hiernamaals is.

Trouw schrijft over de neurochirurg Eben Alexander. Hij kende de verhalen over bijna-doodervaringen. En wist dat ze neurologisch heel plausibel te verklaren zijn: wie bijna het leven laat en 'terugkomt' met een wonderlijke getuigenis, heeft een prachtige hallucinatie beleefd. (...) Een infectie met de E. coli-bacterie zorgde er uiteindelijk voor dat hij zijn visie radicaal herzag. Terwijl de bacterie zijn hersenen aanvrat, lag Alexander lag zeven dagen lang in een coma. Tijdens die sluimerperiode overkwam hem het schijnbaar onmogelijke. Hoewel zijn hersenschors volgens metingen op stand-by zou hebben gestaan en iedere vorm van bewustzijn uitgesloten leek, beleefde hij een avontuur waarbij hij naar eigen zeggen klaarwakker was. (...) Nu verkondigt hij stellig: de hemel bestaat. (Onderstreping toegevoegd.)

Ik houd me niet vaak bezig met bijna-doodervaringen, maar er is me wel wat opgevallen in de verhalen daarover. Volgens mij zijn er nauwelijks of geen beschrijvingen vam grote aantallen mensen/zielen die zich daar bevinden. Die neurochirurg heeft het over glinsterende wezend die daar rondzweven. Vogels? Engelen? (...) Het uitendelijke verhaal is 'nog vreemder'. 'Het grootste gedeelte van de reis was er iemand bij me. Een vrouw. Ze was jong, ik herinner me haar tot in detail. Ze keek me aan met een blik die, als je hem vijf seconden zou gadeslaan, je hele leven de moeite waard maakte - wat je eerder ook beleefd zou hebben. Ja, dan wil je wel doodgaan.