maandag 22 juli 2013

Communicatie

Enkele regels uit Trouw: Volgens de grote incassobureaus kampen een paar honderdduizend jongeren in Nederland met betalingsachterstanden. Gemiddeld staan ze 1050 euro in het rood. (...) Van de jongeren met schuld staat 60 procent in het krijt bij een telecombedrijf. M.a.w. : de schulden worden voor het merendeel veroorzaakt door het gebruik van het mobieltje. De jongeren communiceren dat het een aard heeft. En wij en zij weten allemaal dat die communicatie in het algemeen over helemaal niets gaat.

Zit die communicatiebehoefte van nature in ons? Ik kan het me nauwelijks voorstellen. Immers dan zouden we vroeger de PTT gek en rijk gemaakt hebben met de brieven die we schreven en de ansichtkaarten die we stuurden. Dat deden we wel meer dan nu, maar niet de godganse dag. Zelfs gewoon met elkaar praten deden we niet zonder ophouden. Ook nu communiceren al die jongeren niet met personen in hun onmiddellijke omgeving, maar met personen op enige afstand. Zit daar de crux? Overigens, laten we niet doen alsof alleen de jongeren hun mobieltje gebruiken om constant een eind in de ruimte te ouwehoeren. Ouderen komen er alleen minder vaak door in de schulden.

Is communicatie via een apparaatje makkelijker, risicolozer dan een gesprek face to face? Uit een persoonlijk gesprek kun je niet zo maar weglopen, maar een gesprek via je mobieltje kun je eenzijdig à bout portant beëindigen, als je even niet zo gauw weet hoe je reageren moet. ("Sorry, ik drukte op het verkeerde knopje.") Via het mobieltje kun je enthousiaster doen dan je in feite bent. Je kunt je totaal anders voordoen dan je bent. Dat kon altijd al via de (vaste) telefoon, maar die hadden we niet altijd bij de hand. Dat kon al veel langer via e-mail, maar die ging via een pc op je kamer thuis, niet via een apparaatje in je zak. De kwantiteit van onze communicatie is gigantisch toegenomen. De kwaliteit is, vrees is, recht evenredig afgenomen.