vrijdag 29 juni 2012

IJsclub

Wanneer ik fiets heb ik, al sinds mijn jeugd, de neiging om naar rechts af te wijken. In de bebouwde kom betekent dat, dat ik nog wel eens met het voorwiel langs de stoeprand schuur, buiten de bebouwde kom verzeil ik nog wel eens in de berm. De keren dat ik in Engeland, Ierland of Nieuw-Zeeland fietste deed ik dat niet. Daar werd ik om onverklaarbare redenen naar links getrokken, wat bij links rijdende auto's natuurlijk wel zo handig is.

Gisteren fietste ik naar 't Twiske om daar op natuurlijke wijze weer eens wat vitamine D op te doen. Ik bereikte zonder kleerscheuren mijn einddoel. Op de terugweg was het weer eens zo ver. Het fietspad kruiste een smalle autoweg. Aan de overkant van de weg bevond zich een stenen obstakel, waarvan de functie mij niet erg duidelijk was. Het was cirkelvormig met een doorsnede van zo'n veertig centimeter en een hoogte van nog geen halve meter. Ik zag dat ding dus duidelijk, maar het trok me als een magneet naar zich toe. Even later lag ik dus met fiets en al op de grond.

Gelukkig was ik daar niet alleen en werd ik vrij gauw bijgestaan door een passerende man en een vrouw die daar haar hond aan het uitlaten was. Eerder dan ik zelf hadden zij in de gaten, dat ik diverse verwondingen had opgelopen. Vanwege de bloedverdunner die ik dagelijkse slik, ziet dat er bij mij nogal gauw tamelijk indrukwekkend uit. Ik bloedde op drie plekken op mijn rechterbeen en op mijn linker pols onder mijn horloge.

Die man was al vrij gauw weer verdwenen, maar die vrouw met die hond vond dat er toch wel iets gedaan moest worden aan dat bloeden. Kennelijk kende ze die omgeving goed, want ze begeleidde mij naar het clubhuis van de IJsclub 'Oostzaan', waar volgens haar wel EHBO-spullen zouden zijn.  Hoewel er nergens ijs te bekennen was, bleek het clubhuis open te zijn. Het was er zelfs vrij druk, vooral met mensen van mijn leeftijd. Al gauw zat ik op een stoel met mijn gekwetste been op een andere stoel. Er werd een EHBO-koffer gevonden en diverse oudere dames waren bezig het bloed te verwijderen en pleisters te plakken. Ondertussen werd bezorgd gevraagd of ik mij wel goed voelde. Ik heb ze verzekerd dat vallen, al of niet met fiets, tot mijn tweede natuur behoort.

Ik wilde de dame met hond graag bedanken voor de geboden hulp door haar een consumptie aan te bieden in de kantine van een naburige tennisclub, maar de bar bleek daar niet bemand te zijn. Opvallend bepleisterd fietste ik dus naar huis terug. Ik belandde nog wel een paar keer in de berm, maar zonder vervelende gevolgen en bedacht dat ik in het vervolg geen fietstocht meer zou moeten maken zonder een hoeveelheid pleisters en drukverbanden  bij me te hebben, want er is niet altijd een ijsclub in de buurt.