vrijdag 18 december 2009

Afspraken

Na het plaatsen van mijn blog van gisteren zat ik toch weer na te denken over taal(gebruik). Ik geef direct toe dat we ook op dit gebied (zeker in de geschreven taal) niet helemaal zonder regeltjes kunnen, maar we kunnen het ook nodeloos ingewikkeld maken. In mijn jeugd, op de lagere school en de hbs, werd mij nog geleerd dat je in het ene geval hun moest gebruiken en in het andere geval hen. Dat had iets met naamvallen te maken. Gelukkig ging ik na de hbs ook nog naar de kweekschool. De leraar Nederlands daar vertelde dat Nederlanders door de eeuwen heen hen en hun door elkaar hebben gebruikt tot op een gegeven moment een aantal scherpslijpende taalkundigen vond dat dat een rommeltje was en afspraken dat we dat volgens een regeltje moesten doen. Het was een puur kunstmatig regeltje. Er is maar één geval in de Nederlandse taal waarin je, volgens 'Onze Taal', 'hen' moet schrijven: "Aan hen die vielen".

Wanneer moet je nou een koppelteken gebruiken? In mijn jonge jaren schreef je lange-afstandloper. Je gaf daarmee aan dat 'lange' bij 'afstand' hoorde, niet bij 'loper'. Tegenwoordig schrijf je langeafstandloper. Maar hoe geef ik nu aan dat ik 'een oude-mannenhoed' bedoel en niet een 'oude mannenhoed'? Een koppelteken schrijf je ook na een initiaalwoord: tv-kijker. Ik schrijf dus consequent 'e-mail'. Die e is immers een initiaal. Maar volgens de 'Woordenlijst Nederlandse Taal' moet ik 'email' schrijven. Ik verpof het! In het 'Groot Dictee' van dit jaar liet Gerrit Komrij o.a. dit voorlezen: "Spellen was een ambigue zaak: in automatischepiloottoestand lukte het me vanzelf, maar zodra ik erover nadacht, weifelde ik of gênant zo'n fransozendakje had of niet; ja al die pietje-preciezerige accenten vond ik stupide, maar het gedoe met dat al of niet aaneenschrijven nog wel het stupiedst." Die tekst haal ik van de site van het Brabants Dagblad. Ik weet dus niet helemaal zeker of dat de exacte tekst van Gerrit Komrij was, maar als pietje-precies had ik achter dat "ja" een komma gezet. (Niet geheel toevallig heb ik twee boekjes over het gebruik van leestekens.)

Een van de meest gewraakte regels is die van de tussen-n. In mijn jeugd was het 'denneboom' en 'dennenbos'. Je schreef een n als je aan een meervoud moest denken. Makkelijk zat, vond ik. Maar een paar jaar geleden gingen ze bij de Taalunie weer eens zitten nadenken. Ze gingen nieuwe regeltjes maken. Daarom schrijven we nu 'wiegelied' en 'wiegendood', 'spinnewiel' en 'spinnenweb'. We schrijven 'Koninginnedag' en 'koninginnensoep'. Als je precies wilt weten waarom, kijk je maar hier en hier. En weet je wat nou het leuke is? Die n wordt nooit uitgesproken. Het wél uitspreken ervan kun je zelfs als hypercorrect beschouwen. Wat is nu de meest simpele regel (als je die al wilt maken) op dit terrein? We schrijven nooit en nergens meer een tussen-n. Zo'n regel moeten zelfs pabo-studenten uit hun hoofd kunnen leren. Hoewel: er zijn er vast een paar die dan denken dat je dus ook keukevloer, havebedrijf en molesteen moet schrijven.
x