zondag 31 oktober 2010

Museum

Mijn allereerste bezoek aan het Rijksmuseum in Amsterdam vond plaats in schoolverband,  tijdens mijn HBS-tijd. Ik weet nog altijd wat toen de meeste indruk op mij maakte: de achterspiegel van de 'Royal Charles', het vlaggenschip van de Engelse marine, dat Michiel de Ruyter na de beroemde 'Tocht naar Chatham' en de 'Slag bij de Medway' (tijdens de Tweede Engelse Oorlog in 1667) had buitgemaakt en meegesleept naar Nederland. Ik voelde wel een zekere trots: dat hadden wij als klein landje toch maar mooi geflikt, het 'perfide Albion' een forse klap gegeven.

Die herinnering kwam bij me boven tijdens het nadenken over de vraag: is het nou zo erg dat de financiële steun van het Rijk aan de bouw van het 'Nationaal Historisch Museum' (NHM) alsnog wordt ingetrokken, waardoor het zeer de vraag is of dat NHM ooit wel gebouwd zal worden.

In een tv-programma n.a.v. het niet doorgaan van die subsidie hoorde ik iemand zeggen dat er tegenwoordig jongeren zijn die niet uit hun hoofd weten of de eerste maanlanding nu vóór of na de Tweede Wereldoorlog plaatsvond. Dat zal wel iets aangedikt zijn, maar ik heb wel de indruk dat de kennis van historische feiten en inzichten in historische ontwikkelingen in de generaties na de mijne wat minder zijn geworden. Toen ik tijdens mijn eerste bezoek aan het Rijksmuseum hoorde praten over Chatham, Medway en Tweede Engelse Oorlog stond ik niet met mijn oren te klapperen, want dat had ik op de lagere school al geleerd. Ik kon die namen en gebeurtenissen 'plaatsen'. Je zou kunnen zeggen: het museum verschafte mij een illustratie bij de reeds aanwezige kennis. Ik had al geleerd dat Rembrandt een belangrijke schilder was en foto's gezien van de 'Nachtwacht', maar het is toch wat anders als je op een paar meter afstand van dat schilderij staat. Ik weet ook nog wat daarbij mijn reactie was. Die was niet: "O, wat vreselijk mooi en knap", maar: "O, dat is 'm dus."

Ik weet niet wat er allemaal te zien zou zijn in dat NHM. Er zal wel gedacht zijn aan samenhang met de zogenaamde 'Canon van Nederland': de vijftig thema's die een soort samenvatting van de Nederlandse geschiedenis sinds de hunebedden vormen. Die Canon zou ook de basis moeten zijn voor het geschiedenisonderwijs, maar i.v.m. de vrijheid van onderwijs is geen enkele school verplicht die Canon te gebruiken. Dan zouden dus ouders met hun opgroeiende pubers in het NHM geconfronteerd worden met bijvoorbeeld Spinoza of de Atlas Maior van Blaeu, of de Romeinse Limes. Hoeveel belletjes zouden er gaan rinkelen? Als ze de bijschriften al zouden lezen, hoeveel zou er blijven hangen?

Ik ben er helemaal voor dat mensen kennis hebben van de algemene en vaderlandse geschiedenis, maar af en toe een bezoek aan een museum zal daar niet zoveel aan bijdragen. De meeste kennis en de wens om meer te weten doe je nog altijd op in het onderwijs. De talloze hervormingen in het onderwijs sinds de Mammoetwet hebben er volgens mij nog steeds niet toe geleid dat de mensen van nu meer weten en meer inzicht hebben dan de mensen van toen. Laat dat NHM maar zitten en besteed het uitgespaarde geld aan het onderwijs.
x