woensdag 6 mei 2020

VRIJHEID

 

In diverse  media is  nogal aandacht besteed aan het feit dat Willem-Alexander in  zijn toespraak op de Dam onverhuld kritiek uitte op Wilhelmina, zijn overgrootmoeder. In Trouw las ik: Een jaar voor de oorlog uitbreekt, krijgt koningin Wilhelmina een vraag. Of ze het goed vindt dat er een Joods vluchtelingenkamp op het ­Elspeterveld komt, vlak bij haar ­zomerverblijf Paleis het Loo. Duitse Joden hebben het steeds moeilijker onder Hitlers bewind. De gemeente en minister zijn al akkoord, maar Wilhelmina blaast het plan af. Liever niet in háár achtertuin.

Maar Willem-Alexander had het ook over de bevolking van Nederland die wat meer had kunnen doen. Hij Jules Schelvis (toen 93), die sprak in een bijeenkomst in de Westerkerk. Hij beschreef zijn tocht naar Sobibor. Wat ik me ook herinner, is zijn verslag van wat er aan de reis voorafging. Na een razzia werd hij samen met zijn vrouw en vele honderden anderen weggevoerd naar station Muiderpoort. Ik hoor nog zijn woorden: “Honderden omstanders hebben zonder vorm van protest toegekeken hoe de overvolle trams, onder strenge bewaking, voorbij reden.” (...) Het leek zo geleidelijk te gaan. Elke keer een stapje verder. Niet meer naar het zwembad mogen. Niet meer mogen meespelen in een orkest. Niet meer mogen fietsen. Niet meer mogen studeren. Op straat worden gezet. Worden opgepakt en weggevoerd.

Sobibor begon in het Vondelpark. Met een bordje: ‘Voor Joden verboden’.


Er bestaat wel eens de indruk dat in Nederland veel verzet is gepleegd. Dat valt nogal tegen. Volgens het Verzetsmuseum was slechts 5% van de bevolking actief in het verzet. Er werd onderduikhulp verleend, Medemensen, medeburgers in nood, voelden zich in de steek gelaten, onvoldoende gehoord, onvoldoende gesteund, al was het maar met woorden. Ook vanuit Londen, ook door mijn overgrootmoeder, toch standvastig en fel in haar verzet. Het is iets dat me niet loslaat.

Er was ook een deel van de bevolking dat met de Duitsers sympathiseerde.  Het overgrote deel wachtte af en hield zich gedeisd. Ik was nog te jong om me druk te maken over verzet of collaboreren. Ik kan me niet voorstellen dat ik tijdens een bezetting door een vreemde mogendheid zou collaboreren. Maar ik durf  durf echt niet te zeggen dat ik in het verzet zou gaan..