vrijdag 26 november 2010

Huwelijksvoorwaarden

Ik was getrouwd in gemeenschap van goederen. Nog altijd is het zo dat wanneer je niet vóór je huwelijk bij de notaris iets anders laat vastleggen, je automatisch in gemeenschap van goederen trouwt. Overigens kun je ook na je huwelijk alsnog huwelijksvoorwaarden afspreken.

D66 wil altijd iets vernieuwen, dus pakken ze nu dit maar eens aan. In Trouw las ik: "De wet gaat ervan uit dat een persoon alles wil delen met zijn partner, maar meestal is dat niet zo", stelt D66-Kamerlid Magda Berndsen. Bij dat "meestal" heb ik zo mijn twijfels. Hoewel de praktijk vaak anders uitpakt, denk ik dat de meeste trouwlustigen er al of niet uitgesproken vanuit gaan dat ze bij elkaar blijven "tot de dood hen scheidt" en dat ze alles samen zullen delen. Twee op drie koppels trouwen nog altijd in gemeenschap van goederen. Dat dit aantal niet hoger is, wijt Berndsen aan de prijs die je betaalt om trouwen in gemeenschap van goederen te voorkomen: gemiddeld zo’n 500 tot 900 euro. Als ik af en toe hoor welke - in mijn ogen: waanzinnige - bedragen er aan een huwelijksfeest besteed worden, denk ik dat die paar honderd euro er ook nog wel af hadden moeten kunnen.

Op huwelijkse voorwaarden trouwen heeft naar mijn idee vooral economische redenen. Een van de partners (allebei kan natuurlijk ook) heeft een eigen bedrijf en als dat failliet gaat zijn beide partners die in gemeenschap van goederen getrouwd zijn alles kwijt. Het is dan handig als allerlei bezittingen, zoals eigen huis, inboedel, auto, boot, caravan, aandelen etc. op naam van de partner staan die een wat minder risicovol inkomen heeft. Daar kunnen de schuldeisers dan niet aan komen.

Momenteel ligt er al een wetsvoorstel bij de Eerste Kamer waarin iets gewijzigd wordt. "Dat voorstel gaat over een gedeeltelijke gemeenschap van goederen. Alles wat na een bruiloft aan erfenis en schenking binnenkomt, blijft bij degene die het gekregen heeft." Dat gaat D66 niet ver genoeg en het ziet ernaar uit dat de VVD, PvdA en GroenLinks daarin meegaan.

Toen ik in 1968 trouwde vond ik het huwelijk als instituut al een achterhaald verschijnsel, maar het was nu eenmaal de simpelste manier om een regeling te treffen voor het samenleven voor onbepaalde tijd met iemand van wie ik veel hield. We hadden geen idee hoe lang we het zouden volhouden, maar zolang we bij elkaar waren wilden we best alles delen.

Het lijkt me nog altijd handig om wat afspraken te maken als je besluit met iemand te gaan samenleven en -wonen. Dat kan naar mijn idee heel simpel. Je gaat naar het stadhuis en haalt daar een invulformulier waarop je allerlei hokjes kunt zwartmaken, om te beginnen:
alles gemeenschappelijk.
Verder kun je daar de meest voorkomende dingen aankruisen de je gemeenschappelijk of gescheiden wilt houden. Je vult dat samen in, zet er handtekeningen onder en gaat daarmee weer naar het stadhuis. De ambtenaar zet er een stempel op, geeft jullie beiden een gewaarmerkt afschrift, je betaalt wat euro aan leges en klaar is Kees. Wil je wat meer of iets bijzonders dan ben je toch die 600 á 900 euro voor de notaris kwijt. Wie 'trouwen aan het loket' wat magertjes vindt, kan - tegen betaling van meerkosten - de formulieren in een publieke bijeenkomst aan de ambtenaar van de burgerlijke stand overhandigen, die dan nog een toespraakje houdt en de wat fraaier opgemaakte gewaarmerkte afschriften aan het gelukkige stel geeft. Wie dat wil kan er vervolgens ook nog Gods zegen over afroepen en/of er een feestje aan verbinden.

De politiek zal dit wel weer te simpel vinden.
x