dinsdag 11 december 2018

GOUD

Vandaag exact 50 jaar geleden zijn Boukje en ik getrouwd. We hebben veel nagedacht en gepraat voordat we tot die beslissing kwamen. Ongehuwd samenwonen was toen nog niet zo gebruikelijk als nu. Het huwelijk als instituut vonden we niet zo vreselijk belangrijk; we wisten wel heel zeker dat we wilden samenleven en een officieel huwelijk was de simpelste manier om dat vast te leggen. We hebben ook, los van wat we bij de burgerlijke stand allemaal zouden zeggen en beloven, expliciet afgesproken dat we nooit zouden afspreken "voor altijd" bij elkaar te blijven. We zouden het een jaartje aankijken en dan wel weer verder zien. Elk jaar besloten we op 11 december weer een jaartje 'bij te tekenen'. Ik wist ook heel zeker - en dat heb ik Boukje ook gezegd - dat, ook al zouden we om wat voor reden dan ook uit elkaar gaan, ik me niet kon voorstellen dat ik ooit een hekel aan haar zou krijgen.

Ik leef nu al weer ruim 22 jaar zonder Boukje, dat wil zeggen: zonder haar fysieke aanwezigheid, want ze is nooit uit mijn leven weg geweest. Ik heb niet leren leven met haar dood, ik heb geleerd ermee te functioneren. Ik heb eens de treffende uitspraak gelezen: "Death ends a life, not a relationship." Mijn relatie met haar is nog net zo reëel als toen ze nog leefde. Ik denk niet dag en nacht aan haar. Zij is niet elke dag de eerste aan wie ik denk als ik wakker wordt, maar er gaat vrijwel geen dag voorbij waarop ik niet op enig moment, hoe kort misschien ook, aan haar denk.

Ik heb nooit tegen Boukje gezegd dat ik met haar wilde samenleven om haar gelukkig te maken. Ik wilde dat vooral omdat ik er zelf heel gelukkig van werd. Dat heb ik haar ook gezegd. Natuurlijk zou ik al het mogelijke doen om haar gelukkig te maken. Daar ben ik, dacht ik, redelijk goed in geslaagd.

Wat ik nog altijd het meeste mis is: met Boukje praten. Bij haar crematie heb ik gezegd: we waren geen echtpaar, we waren een discussiegroep. We waren het lang niet altijd over alles eens, maar ruzie hebben we nooit gemaakt. Als we vonden dat 'de ander' iets niet goed deed of ten onrechte iets achterwege liet, dan zeiden we dat en praatten we erover. Dat hoefde niet per se tot overeenstemming te leiden. We konden het ook gezellig oneens blijven zo lang we maar wisten wat we aan elkaar hadden.

Een dag als vandaag, onze 'trouwdag' is, net zo min als een verjaardag, de dag van haar overlijden of de zogenaamde feestdagen, geen gelegenheid om nog eens nadrukkelijk verdrietig te zijn. Ik mis Boukje nog altijd, maar als ik aan haar denk, word ik vaker blij dan verdrietig.