zaterdag 3 januari 2009

Onderkant

Een commentaar in Trouw van gisteren trapt weer eens een wagenwijd open staande deur in: De crisis bedreigt in de eerste plaats de mensen aan de onderkant. Gelukkig hebben ze ook de filosoof en hoogleraar (maatschappelijke bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg) Gabriël van den Brink, die veel onderzoek deed naar leefbaarheid en sociale samenhang, bereid gevonden wat moois te zeggen. Hij verwacht in 2009 door kredietcrisis herwaardering van 'het kleine, alledaagse geluk'.

Ik vermoed dat maar weinig 'mensen aan de onderkant' de waarde van hun aandelenportefeuille hebben zien verminderen. Onder hen zullen er weinigen zijn die opgelucht ademhaalden toen Wouter Bos besloot de garantie voor spaartegoeden te verhogen naar 100.000 euro. En als je in een sociale huurwoning woont hoef je je ook niet meteen zorgen te maken over de waardevermindering van koopwoningen.

In 2008 hebben we geleerd dat the sky niet the limit is en dat 'gebakken lucht' echt niets voorstelt, zegt Gabriël. De mensen aan de onderkant weten al lang waar die limiet ligt: bij het maximumbedrag dat ze van hun bank in het rood mogen staan en bij de pinautomaat die aangeeft dat er onvoldoende saldo is. Die moeten het al veel langer doen met dat 'kleine, alledaagse geluk': "De kinderen zijn gezond, ik heb een redelijke relatie en nog steeds een baan."

Het is een overbekend feit dat de onderkant van de samenleving minder gezond is dan de bovenkant. Aan die onderkant vind je ook nogal wat mensen zonder baan. En probeer je relatie maar eens redelijk te houden als je je dagelijkse hap niet bij een grootgrutter maar bij de voedselbank moet halen. Gabriël hoopt én verwacht dat bankdirecties 'dagen van bezinning' instellen, waarop medewerkers hun morele dilemma’s kunnen bespreken. Dat zal best, maar als na enige tijd de aandelenkoersen weer gaan stijgen en de economische groei weer in de plus staat, zijn er geen dilemma's meer. Dan gaan ze er weer voor. Dan hebben ze geen boodschap meer aan de onderkant.

Gabriël wacht ook op een 'Nederlandse Obama', die voor "leiderschap" moet zorgen. Komt die Obama niet, dan loert er een gevaar. Op 21 oktober 2008 schreef ik hier: "Als ik mensen hoor roepen om een 'Leider', moet ik altijd, ik kan het ook niet helpen, denken aan het Duitse woord voor 'leider': Führer." "Het kan best dat die nieuwe stem in 2009 gaat klinken." Gabriël vertelt er niet bij of die stem rooms, protestants, joods, islamitisch, humanistisch, boeddhistisch - of hoe dan ook moreel/spiritueel geïnspireerd - zal klinken. Om ons allemaal op één lijn te krijgen zal het dus wel een syncretistisch allegaartje worden, dat zelfs de domsten onder ons kunnen begrijpen en waaraan dus niemand zich een buil kan vallen. Maar daar hebben we geen leider voor nodig; daar hebben we talkshows voor. We hebben iemand nodig met één grootse visie. Een paar kwamen er ooit in de buurt: Mahatma Gandi (vermoord), Martin Luther King (vermoord), Nelson Mandela (zat jaren lang gevangen), Barack Obama (heeft goede tekstschrijvers). De meeste 'leiders' die in het recente verleden daadwerkelijk aan de macht kwamen - en veel te lang bleven - waren van het soort Adolf Hitler, Benito Mussolini, Francisco Franco, António Salazar, Anastasio Somoza, Jozef Stalin, Georgios Papadopoulos, Muhammad Soeharto, François Duvallier, Idi Amin, Jorge Videla, Augusto Pinochet, Saddam Hussein, Robert Mugabe, om er een paar te noemen. Als hier in Nederland een 'leider' opstaat, wil ik nog maar één ding: weg.