donderdag 24 juni 2010

Jeugd (6)

Lezen heb ik gedaan vanaf het moment dat ik dat redelijk kon. Aanvankelijk waren dat vooral boeken van W.G. van de Hulst, de christelijke kinderboekenschrijver bij uitstek. Ik heb nog steeds ('geërfd' van mijn moeder) 'Jaap Holm en zijn vrienden'. Ik weet nog goed dat ik mij er toen al over verbaasde dat als Jaap iets 'stouts' had gedaan, hij 's avonds niet in slaap kon komen, omdat hij wist dat God het gezien had, maar hij niets aan zijn ouders verteld had. Zijn moeder kwam dan vragen wat er was en Jaap bekende alles en vroeg vergiffenis aan de Heer. Alles kwam weer op zijn pootjes terecht. Uiteraard deed ik ook wel eens iets wat niet mocht, waarvan ik niet wilde dat mijn ouders erachter kwamen, maar ik heb er nooit over in gezeten dat God het allemaal gezien had. Ik vermoed dat ik toen al doorhad dat er geen directe communicatielijn tussen Hem en mijn ouders was en dat ik het idee van ooit voor Hem te moeten verschijnen redelijk ver van mijn bed vond.

Ook van W.G. van de Hulst waren de boeken voor de iets oudere jongens als 'Ouwe Bram' en 'Willem Wijcherts'. Het laatste speelde tijdens de 80-jarige oorlog, waarin Willem zich zeer heldhaftig gedroeg. Ik heb nog veel meer boeken over de 80-jarige oorlog gelezen, waaronder 'Hotse Hiddes' en twee vervolgen daarop en uiteraard over de Tweede Wereldoorlog, waaronder 'Engelandvaarders' van K. Norel. Zeer populair was in die tijd ook een serie van L. Penning over de Boerenoorlog, met als hoofdpersoon Louis Wessels, de Boer die de Engelsen steeds weer te slim af was, o.a. in 'De held van Spionkop'.

Ik las alles wat los en vast zat, dus ook de boeken van mijn oudste zus. Ik wist alles van 'Goud-Elsje' en ook 'n Zomerzotheid' en andere werken van Cissy van Marxveldt heb ik verslonden. Toen mijn zus een keer een tijdje ziek te bed lag, kreeg ze van een vriendin een grote stapel verpleegsterromans. Ik heb ze allemaal gelezen. Uiteraard heb ik ook alle verhalen over die snaakse deugniet Pietje Bell tot mij genomen.

Strips waren in mij lagereschooltijd nog verboden. Daar leerde je niet van lezen. In die tijd had je 'Dick Bos', een serie pocketjes, niet veel groter dan een pakje sigaretten, met veel tekeningen en weinig tekst. Dick was een soort privé-detective. Volwassenen vonden dat er teveel geweld in die verhaaltjes voorkwam, hoewel Dick niet veel meer deed dan wat jiujitsugrepen toepassen. Natuurlijk lazen wij al die boekjes, evenals 'Kapitein Rob', 'Erik de Noorman' en niet te vergeten 'Tom Poes', maar die hadden wel meer tekst dan uitsluitend tekstballonnetjes.

Al op vrij jonge leeftijd stapte ik over naar de boeken voor volwassenen. Mijn vader was geabonneerd op de 'Spiegelserie'. Vier keer per jaar kwam er een boek per post, dat - gebonden! - 2 gulden vijftig kostte. Het waren allemaal 'christelijke' boeken, dus ook daarin was veel sprake van schuld, boete en vergiffenis. Mijn ouders kwamen zelden of nooit aan die boeken toe. Volgens mij was ik de enige die ze las. Mijn broers en zussen lazen ook wel, maar toch minder dan ik. Jaren later, mijn vader had toen ter gelegenheid van een (zaken)jubileum vrij veel boeken gekregen, was er ruimte nodig in de boekenkast. Op mijn voorstel zijn toen al die christelijke boeken (via een advertentie in het gereformeerde weekblad 'Belijden en beleven') geschonken aan een of andere plattelandsbibliotheek.

Ook al op jonge leeftijd was mijn standaardantwoord op de vraag wat ik voor mijn verjaardag of van Sinterklaas wilde hebben: "Een boek."
"Wil je niet wat leuks?"
"Ja, een boek."
Later vroeg ik niet om 'een boek', maar gaf ik met schrijver en titel aan welk boek. Nog steeds heb ik liever niet dat mensen mij spontaan boeken cadeau geven, vanuit de gedachte dat ik dat wel leuk zou vinden. Vrijwel altijd zijn dat boeken die ik zelf nooit aangeschaft zou hebben. Doe mij maar een boekenbon.
x