woensdag 3 december 2008

Stom

Ieder zinnig mens heeft, denk ik, het idee dat een trein en rails bij elkaar horen. Stations, overwegen, slagbomen en rode lampen horen daar ook vrij natuurlijk bij. Omdat dat zo voor de hand ligt, besloten ze destijds, toen de NS geprivatiseerd werd, dat die dingen niet bij elkaar hoorden. We kregen dus NS Reizigers (en wat maatschappijtjes die in de uithoeken met kleine dieseltreintjes mogen spelen) en ProRail. ProRail zorgt ervoor dat NS Reizigers met zijn treinen zijn reizigers over de rails van ProRail van A naar B kan brengen. Als er weer eens storingen en vertragingen waren lag dat vaak niet aan NS Reizigers, maar aan ProRail, die gladde rails bijvoorbeeld. NS Reizigers kreeg wel alle verwijten naar zich toe.

Omdat er over dat splitsingsbesluit door allerlei slimme mensen, waaronder ook ambtenaren en politici, was nagedacht, dacht ik destijds dat ik wel weer eens te stom zou zijn om dat te begrijpen. Ik dacht namelijk dat het soms handig is om bepaalde zaken in één hand te houden. Bij calamiteiten bijvoorbeeld scheelt dat een hoop overleg met een externe organisatie. En wat lees ik nou in de Volkskrant? "We willen weer dichter bij elkaar zitten. Het werkt vaak toch beter als je elkaar in de ogen kunt kijken", aldus Kraaijeveld. Dat is Pieter Kraaijeveld, directeur capaciteitsmanagement bij Prorail. Ook de NS juicht dit toe, zegt Ingrid Thijssen, directeur vervoer bij de NS. "De afgelopen jaren hebben de beide partijen zich sterk geprofileerd als geheel zelfstandige ondernemingen. Terwijl er de facto duidelijk sprake is van een gezamenlijke maatschappelijke verantwoordelijkheid: het bestieren van een van de drukst bereden spoornetwerken van de wereld." Beide bedrijven vinden dat de gedwongen splitsing in 2001 op sommige operationele terreinen te ver is doorgevoerd.

"Goh", dacht ik, toen ik dat allemaal las, "waarom zijn ze toen niet gewoon even bij mij langs gekomen om te vragen of die splitsing wel zo'n goed plan was." Dan had ik ze meteen kunnen vertellen dat ze niet goed bezig waren. Misschien ben ik toch niet zo stom als ik toen dacht.