vrijdag 5 maart 2010

Leiders

"In deze moeilijke tijden", hoor je tegenwoordig veel zeggen, "hebben we een daadkrachtige, stabiele regering nodig." Naar het zich thans laat aanzien zal het vormen van een nieuw kabinet na de verkiezingen van 9 juni a.s. geen eenvoudige zaak worden. Zie wat ik daar gisteren over schreef.

Het is nooit weg eens terug te kijken. We zien dan dat er wel vaker een moeilijke periode was waarin om een stabiele, daadkrachtige regering gevraagd werd. Sinds de Tweede Wereldoorlog hebben we 27 kabinetten gehad. Hoeveel daarvan hebben de maximale periode van vier jaar vol gemaakt? Slechts 11! Het is dus 'normaler' dat een kabinet voortijdig valt, dan dat het zijn reguliere zittingsperiode uitzit. (In het hierna volgende heb ik het eerste kabinet na de Tweede Wereldoorlog - Schermerhorn-Drees - niet meegerekend, omdat het niet na verkiezingen aantrad. Die werden voor het eerst weer op 16 juni 1946 gehouden.)

De gemiddelde leeftijd van de kabinetten (van aantreden tot demissionair worden) is 814 dagen, oftewel 2 jaar en bijna 3 maanden. Balkenende komt met zijn vier kabinetten uit op een gemiddelde van  1 jaar en 8 maanden. In de rij van 'langst zittende' komen zijn kabinetten op de 10e, 11e, 21e en 24e plaats. In historisch perspectief gezien heeft hij het dus niet buitengewoon goed gedaan en je kunt je dan ook afvragen waarom het CDA hem nog steeds zo hardnekkig als de beste partijleider blijft zien.

Er is ook weer een discussie op gang gekomen over de vraag of partijleiders in het kabinet moeten gaan zitten. Een schoolvoorbeeld van hoe het dan fout kan gaan was het kabinet Van Agt-II, waarin de drie coalitiegenoten - CDA, PvdA en D66 - alle waren vertegenwoordigd door hun partijleiders: Dries van Agt, Joop den Uyl en Jan Terlouw. Het kabinet viel na 8 maanden. Ook de combinatie Jan Peter-Wouter bleek geen gelukkige. De VVD is al lang van mening dat de partijleider in de Tweede Kamer hoort te zitten. Femke Halsema en Alexander Pechtold hebben zich in dezelfde zin uitgelaten. Wouter Bos heeft intussen ondervonden dat zijn partijleiderschap ernstig belemmerd werd door het feit dat hij alleen maar kabinetsstandpunten naar buiten kon brengen. Fracties in de Tweede Kamer van welke de partijleider in het kabinet zit, hebben de neiging die leider te 'beschermen', waardoor de controlerende taak van de Tweede Kamer in het gedrang komt. Partijleiders in het kabinet leidt er ook toe dat de feitelijke politieke discussie zich verplaatst van (de openbaarheid van) de Tweede Kamer naar (de geheimhouding van) de Trêveszaal.

Laten we eens aannemen dat we op 1 september 2010 weer een nieuw kabinet hebben. Dan hebben we sinds de val van het kabinet Beel-I (7 juli 1948) 2.309 dagen (bij elkaar ruim zes jaar) met een demissionair kabinet gezeten. Dat is nooit op een ramp uitgedraaid. Waarom zou dat nu wel gebeuren?
X