zondag 5 april 2009

Ontwikkelingshulp

Nederland is bepaald niet het enige land met een tekort aan mensen in de gezondheidszorg, maar de situatie is nog heilig in vergelijking met bijvoorbeeld Oeganda. Wij beschikken per 100.000 inwoners over 50 artsen. In Oeganda komen ze niet verder dan 6 per 100.000 inwoners en de artsen die er zijn, zijn nauwelijks te vinden in de sloppenwijken en op het platteland. Dat las ik gisteren in Trouw. Maar dat was niet het hoofdthema van het artikel.

Artsen zijn ook maar gewone mensen, die het liefst zorg verlenen aan patiënten die daar (goed) voor kunnen betalen. (De Amerikaanse cabaretier Tom Lehrer zong ooit een liedje over een arts die gespecialiseerd was in 'ziekten van de rijken'.) Dat geldt ook voor artsen in Afrika en Azië. Het gevolg daarvan is dat artsen uit die continenten zich laten inhuren in de Verenigde Staten en Europese landen. Die landen verdienen er zelfs aan: Migratie van dokters en verpleegkundigen naar Groot-Brittannië kostte Ghana tussen 1998 en 2002 35 miljoen pond, die het land geïnvesteerd had in opleidingen. Groot-Brittannië spaarde 65 miljoen pond uit, die het niet hoefde te besteden aan dure opleidingsplaatsen. Het gaat hier overigens niet alleen om artsen, maar ook om verpleegkundigen. In Nederland werken, volgens Trouw 110 zorgverleners uit ontwikkelingslanden, wat relatief weinig is.

Nederland heeft een tekort aan artsen o.a. omdat de beroepsgroepen zelf uitmaken hoeveel nieuwe collega's zij opleiden. Veel nieuwe varkens maakt de spoeling dun. Ze nemen daarbij kennelijk voor lief dat ze daardoor gemiddeld 48 uur per week werken (parttimers meegerekend) zoals bleek uit een onderzoek van Vrij Nederland in 2005.

Als het om 'gewone' arbeiders gaat staan de rijke westerse landen niet zo gauw te trappelen om deze tot de arbeidsmarkt toe te laten. Maar ook hier hebben we een dubbele moraal. Wie moeten we het kwalijk nemen als Aziatische en Afrikaanse artsen en verpleegkundigen ons komen beter maken?