zondag 7 september 2008

Sneeuw

Als je iets maar vaak genoeg herhaalt, gaat uiteindelijk iedereen het geloven. Het is een van die waarheden waarop de reclame gebaseerd is. Een vrouw die voortdurend hoort 'dat ze het waard is', kan zich na enige tijd niet meer inhouden en rent naar het Kruidvat of Etos om daar het product aan te schaffen dat niet alleen haar huid hydrateert, maar haar ook twintig jaar jonger maakt, dankzij de volop aanwezige aminopeptiden of hoe die dingen ook mogen heten.

Je had vroeger ook van die verhalen over die typisch Amsterdamse volksbuurt de Pijp, met zijn geheel eigen karakter. Hoe dat geheel eigen karakter dan bewaard zou moeten worden is onduidelijk, want de meerderheid van de bewoners woonde er gemiddeld niet langer dan een jaar of drie. Zoiets kun je heel eenvoudig vaststellen aan de hand van gegevens uit het bevolkingsregister. De typische humor van de Amsterdamse tramconducteur werd jarenlang geroemd. Ik heb vrij vaak in een tram gezeten en heb wel eens een conducteur een grap horen maken, maar het humorniveau ligt bij deze beroepsgroep echt niet boven dat van de gemiddelde Nederlander.

Hoe kom ik hier nou weer op? In Trouw schrijft Rob Schouten over Nederlandse literatuur. Hij constateert dat 'water' langzamerhand uit onze literatuur verdwijnt. Hij zal daar ongetwijfeld gelijk in hebben. Ik weet weinig van de Nederlandse literatuur en die van de laatste dertig jaar heb ik helemaal niet bijgehouden. Als ik aan Holland denk, denk ik gek genoeg niet meteen aan brede rivieren die traag etc. Over onze 'eeuwige strijd' heb ik zo langzamerhand ook wel genoeg gehoord. Mijn voorouders, die allemaal uit Drenthe komen, hebben zelden tegen het water moeten strijden. Als de Reest of de Drentsche Aa al een keer buiten hun oevers traden had dat echt geen levensbedreigende gevolgen. Die eeuwige strijd vond ver van hun bed plaats. Schouten komt uiteindelijk tot de conclusie: Kortom, de Nederlandse letteren zijn in menig opzicht ook de Nederlandse wateren. Dat is ook niet zo vreemd vindt hij: (...) zoals Eskimo’s tientallen woorden voor wit hebben en kangoeroes vooral in Australische boeken rondspringen, zo staat de kunst in een vergiet als Nederland voor een aanzienlijk deel onder water.

Nu ben ik eindelijk waar ik uit wilde komen. Ik zeg het nog één keer: Eskimo's hebben geen tientallen woorden voor sneeuw. Net als wij komen zij niet veel verder dan natte sneeuw, droge sneeuw, stuifsneeuw en nog een enkele term. That's it. Dat hebben ook Amerikaanse taalkundigen al eens vastgesteld. Wij hebben geen tientallen woorden voor water. De Touaregs hebben geen tientallen woorden voor zand. De indianen in de Braziliaanse regenwouden hebben geen tientallen woorden voor boom. Waarom zouden Eskimo's dan tientallen woorden voor sneeuw hebben?