vrijdag 15 mei 2020

VAKANTIE

Boukje en ik hadden altijd 'actieve' vakanties. Veertien dagen aan een strand liggen was niet ons ding. We wandelden met rugzak van camping naar camping, we wandelden in Schotland en Wales, maar we wandelden vaak in Zweeds Lapland, vooral  in het nationale park Sarek, dat wel 'de laatste wildernis van Europa' genoemd wordt.

Er zijn in Noord-Zweden twee aangeven wandelroutes: Kungsleden (Koningsweg) en Padjelantaleden.(Padjelanta is een nationaal park grenzend aan Sarek). Langs de routes staan hutten, waarin allerlei keukenmateraai  is, hokken waarin je kleding kunt drogen en uiteraard bedden. Als de route je bij een rivier brengt, ligt daar vaak een brug.

In Sarek vind je al dat soort 'luxe' niet. Geen routes, geen hutten. Als je naar de andere kant van de rivier wil, dan loop je er maar doorheen. Geen sinecure, want het water is ijskoud en de ondergrond zijn losliggende stenen. Je route bepaal je aan de hand van kaart en kompas.

Het aantrekkelijke van Sarek is dat het door de totale afwezigheid van wat voor voorzieningen dan ook geen massa's toeristen aantrekt. Je kunt er dagen lopen zonder anderen tegen te komen. Je hebt alleen met elkaar te maken. Juist in vakanties worden nog wel eens ruzies uitgevochten, omdat je ineens hele dagen op elkaars lip zit. Daar hebben wij nooit las van gehad.

Omdat Boukje het doorwaden van rivieren steeds enger ging  vinden, besloten we in onze vakanties te gaan fietsen. We fietsten in Yorkshire,  Surrey, Kent en Cornwall. We fietsten in Ierland en Midden-Zweden en uiteindelijk in de Rocky Mountains.

Het waren allemaal geweldige vakanties, maar de mooiste vakantie was twee weken op het Griekse eiland Karpathos in 1994. In juni dat jaar was bij Boukje een oogmelanoom vastgesteld. Bij melanoom wordt vaak gedacht aan huidmelanoom, een oogmelanoom komt niet veel voor, in Nederland bij ongeveer 220 mensen per jaar. De enig mogelijke therapie bij Boukje was het verwijderen van het hele oog. Na een aantal weken kreeg ze een kunstoog. Boukje zelf deed daar nooit moeilijk over, "want", zei ze, "ik heb nog een oog." Er was ons overigens verteld dat de kans op uitzaaiingen gering was. Tot 14 mei 1996 hebben we ons daarom nooit zorgen gemaakt.

We verbleven in een appartement met uitzicht over de stad. We deden niets bijzonders en elke dag hetzelfde. Voor het ontbijt daalden wij af naar een terrasje bij de haven. Daarna liepen we naar en strandje, waar we een strandstoel in beslag namen en gingen lezen. Af en toe gingen we even het water in.

We lunchten altijd op een terras vlak bij het strand: een niet te groot hapje, een glaasje retsina,een cappuccino. Er werd contant muziek gedraaid van  Maria Farantouri, de  'huiszangeres' van Mikis Theodorakis.



(Los Libertadoras is een deel van Canto General, muziek van Theodorakis op teksten van Pablo Neruda.)

Na de lunch gingen we weer even naar het strandje om verder te lezen. In de loop van de middag gingen we terug naar het appartement. Rond zes uur gingen we naar een restaurant bij de haven. Elke avond hetzelfde restaurant. Het eten was daar goed en betaalbaar. Waarom zou je dan elke dag weer naar een ander restaurant zoeken? Na een paar dagen kregen we een handje als we binnenkwamen. Ook daar besproeiden we de maaltijd met retsina.

Dat lijkt zeker meer op een nogal saaie vakantie dan op de mooiste vakantie van ons leven. Dat was het, omdat meer nog dan in het stille Sarek, we ons door de gebeurtenissen van de voorafgaande zomer meer nog dan voorheen met elkaar verbonden voelden. Als ik daar aan terugdenk voel ik dat nog altijd.


1 opmerking: