In aflevering 6 over mijn jeugd had ik het over het weekblad '
Belijden en beleven', waarop mijn ouders geabonneerd waren. Het was een blad op krantenformaat met artikelen over Bijbelse onderwerpen en over het calvinistische leven. Wat lazen wij nog meer, afgezien van boeken?
De krant die we lazen was uiteraard
Trouw, toen nog een avondblad. Wie gereformeerd was en lid van de Anti-revolutionaire Partij las, bijna per definitie,
Trouw. Gedurende een aantal jaren lazen wij, ik in ieder geval, ook
Het Parool. Dat was eigenlijk in onze kringen 'not done' - het was immers een socialistische krant - maar gedurende enige tijd waren mijn oudste broer en ik bezorger ('krantenjongen') van die krant en de bezorgers kregen er een gratis. In die tijd had je nog weekabonnees. De bezorgers haalden het (week)abonnementsgeld op. De krant ging er vanuit dat je elke week al het abonnementsgeld ontving en verrekende dat met de vergoeding die je als krantenjongen kreeg. Pas als een abonnee een week of vier niet betaald had ging de krant er zelf achteraan en kreeg de bezorgers alsnog dat in feite voorgeschoten geld terug. Mijn broer had een wijk in een volksbuurt, waar 'iedereen'
Het Parool las: zo'n tweehonderd klanten, waarvan ongeveer 80% weekabonnee. Mijn wijk lag in de Apollobuurt, waar vooral het
Algemeen Handelsblad werd gelezen (de
NRC was een Rotterdamse krant).
Ik had ongeveer 80 klanten, waarvan acht weekabonnee, waarvan er twee steeds per vier weken vooruit betaalden. Een van de weekabonnees was een damesmodezaak in de Beethovenstraat. Wanneer de eigenaresse (of hoofdverkoopster) het abonnementsgeld voldaan had, volgde steevast: "Hier jongen, wil jij een sigaretje?" Nou, dat wilde ik best. Omdat 'mijn' abonnees in die buurt dungezaaid waren, kreeg ik boven mijn normale vergoeding (zeven cent per abonnee per week) 1 gulden 75 'fietsgeld'. Ruim zeven gulden in de week was voor een puber best een aardig bedrag toen. Ik kon mijn eigen boeken kopen. Een pocket kostte toen 1,25.
Natuurlijk ontvingen wij ook wekelijks de 'Kerkbode', die onder alle gereformeerde Amsterdammers werd verspreid. Wij (mijn broers en zussen en ik) keken daar eigenlijk alleen in om te zien welke dominee in welke kerk preekte. Als er in onze Waalkerk een notoir slecht sprekende dominee aan de beurt was, konden we altijd nog uitwijken naar de Buitenamstelkerk op de Albert Cuyp, die op loopafstand lag. (Tegenwoordig is het een winkelhal. Voor niet-Amsterdammers: 'echte' Amsterdammers laten het 'straat' altijd weg als ze het hebben over bepaalde straten in de Pijp. Die zeggen dus Albert Cuyp, Ferdinand Bol, Gerard Dou, Van Wou, Govert Flinck etc. Amsterdammers zeggen ook
het Singel i.p.v.
de Singel en
de Nieuwe Meer i.p.v
het Nieuwe Meer. Op de ANWB-borden wordt het gelijknamige knooppunt - kruising van A4 en A9 - aangegeven met
De.)
Mijn ouders zijn ook nog vrij lang abonnee gebleven van de Meppeler Courant, omdat daarin een humoristische feuilleton werd gepubliceerd over Garriet Jan en Annegien, die in het Drents geschreven was. Omdat mijn ouders onderling en met mijn grootmoeder altijd Drents spraken, konden mijn oudste broer en zus en ik dat ook lezen.
De weekbladen
Panorama en de (nog niet
Nieuwe)
Revue bestonden toen al en gaven net als nu vooral verstrooiende informatie. Die kwamen bij ons de deur niet in, maar die konden we bij de kapper lezen als we op onze beurt moesten wachten. Voor roomse mensen had je toen de
Katholieke Illustratie en voor ons calvinisten was er de
Spiegel. Ik kan me niet herinneren dat daarin ooit een kleur werd gebruikt. Naast het serieuze werk stond daarin ook wat lichte(re) kost.
Mijn moeder las geen
Margriet of
Libelle. Ze was geabonneerd op
Moeder, een maandblad voor de christelijke vrouw anno toen. Mijn vader was geabonneerd op
Elseviers Weekblad, dat toen - en nog jaren daarna - op krantenformaat verscheen. Het zal geen verwondering wekken als ik vermeld dat ik beide bladen ook las. Ik had niet altijd een ongelezen boek bij de hand.
De
Donald Duck kwam pas bij ons in huis toen ik mij zelf daar al te oud voor vond. Die was iets voor mijn jongere broers en zussen. Verzuild als we toen nog waren, verscheen er op een gegeven ogenblik een - jawel! - christelijk weekblad voor de jeugd, ook met strips, de
Arend. Ik was er niet van onder de indruk. Het waren vooral brave verhalen, ook de strips.
Twee weekbladen, tenslotte, mag ik niet onvermeld laten. Die waren bepaald niet christelijk. Ze hadden een hoog 'O la la'-gehalte. We 'lazen' ze uitsluitend bij de kapper. Ik het hier over
De Lach en de
Piccolo. De geschreven inhoud stelde weinig voor en daar ging het ons ook niet om.
Het ging ons om de foto's. Dat waren foto's van filmsterren, maar meestal -sterre
tjes.
Omdat wij geen films zagen en dus moeilijk fan konden zijn, was dat ook geen reden tot bestudering. Nee, die dames waren vrijwel zonder uitzondering
in badpak op de foto gezet. Als alles een beetje meezat, waren er zelfs foto's van dames
in bikini. Die bladen waren uitsluitend te koop bij AKO-kiosken, die allang niet meer bestaan.
AKO-kiosk (op de achtergrond
het Stedelijk Museum)
X