Met Kluun heb ik gemeen dat zijn Judith en mijn Boukje aan kanker overleden zijn en dat we dat overlijden zagen aankomen. Daar houdt de gelijkenis ook wel zo ongeveer op. Kluun bleef ongeremd vreemd gaan en ging ineens weer over God denken. Op zijn veertiende stopte Kluun met bidden, pas in april 1999 begon hij daar weer mee, toen bij zijn vrouw Judith borstkanker was ontdekt. "Van Joost Verhoef, pastor in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in Amsterdam, is de uitspraak: 'Pas als je horizontaal ligt, ga je verticaal denken'. Dat geldt ook als een dierbare horizontaal ligt. We gingen allebei weer bidden, zonder het van elkaar te weten. Ik reed over de Overtoom en vroeg letterlijk: 'laat het goed komen, laat haar beter worden'.
In plaats van aan God te denken en vreemd te gaan had Kluun, denk ik dan, misschien wat meer met Judith kunnen praten. Dan had hij wat eerder geweten dat zij ook weer aan het bidden was. In die situatie God erbij halen is net zo iets als over een inboedelverzekering gaan nadenken als je huis in lichterlaaie staat.
Na Judiths dood gaf Kluun zijn werk als marketingstrateeg op. "Gewoon doorgaan zou een belediging zijn geweest voor het gebeurde. Ik voelde dat ik er iets mee moest doen." Moet ik nu vinden dat ik iets of iemand beledigd heb omdat ik na Boukjes overlijden gewoon weer dagelijks achter mijn bureau in het Provinciehuis van Zuid-Holland ging zitten? Ik had er merkwaardig genoeg geen behoefte aan net als Kluun ineens 'Het Tibetaanse boek van leven en sterven', 'Brug naar de eeuwigheid' of 'Een ongewoon gesprek met God' te lezen. Dat ligt aan mij: ik heb gewoon een andere manier van 'er iets mee doen'.
Ik vind het prima dat Kluun zijn of de spiritualiteit heeft teruggevonden. Dat heeft kennelijk ook tot de kop boven het artikel geleid: Judith was er nog voor ons na haar dood. Goh, wat een mooie, diepe gedachte. Was ik maar zo spiritueel.
x