donderdag 29 juli 2010

Kort

Het was voor mij geen nieuwtje, maar gisteren was het weer eens in de Volkskrant te lezen: Ruim een op de drie autoritten is korter dan vijf kilometer. Als die korte ritjes zouden worden vervangen door lopen of fietsen, zou er 500 miljoen liter brandstof per jaar minder gebruikt en 750 miljoen euro bespaard worden. Er zouden ook nog eens tonnen minder CO2 uitgestoten worden.

Veel van die korte autoritjes worden gemaakt voor het doen van boodschappen bij een supermarkt, waar je alles voor een hele week haalt. Tot voor kort was daar ook nog een redelijk excuus voor: in verband met (het heen en weer reizen naar en van) het werk was het moeilijk om dagelijks boodschappen te doen, want de winkels gingen om zes uur dicht. Sinds enige tijd echter zijn zo'n beetje alle supermarkten tot tien uur 's avonds open en 's zondags overdag. Ik doe mijn hele leven lang al dagelijks boodschappen, dus ook toen ik werkte. Kwestie van organiseren.

Wat ik ook veel gedaan heb is allerlei zware dingen (bier, wijn, kattenvoer, grit voor de kattenbak) van tijd tot tijd door AH laten bezorgen. Daar betaal je inderdaad wat extra's voor, maar dat heb je dus al terugverdiend door niet met de auto te gaan winkelen. Uit een rondje googelen is mij gebleken dat veel supermarkten gratis bezorgen.

Wat hebben we dan nog voor excuus over? Je komt later aan de warme hap toe. Dat is ontegenzeggelijk juist. Maar is het erg? Daar staat weer tegenover dat je niet één keer per week hoeft te gaan bedenken wat je de komende week allemaal nodig hebt. Ik stel mijn menu vaak pas samen in de supermarkt of op weg erheen.

"Maar ik laat me toch niet voortdurend kletsnat regenen bij het boodschappen doen?" Ook dat is een smoes. Uit jarenlang dagelijks heen en weer fietsen naar het werk weet ik (en weten vele andere fietsers) uit ervaring dat - als je op redelijk vaste tijdstippen fietst - het gemiddeld één keer in de drie á vier weken voorkomt dat je in de regen fietst. Het komt maar zelden voor dat het een dag lang onophoudelijk regent en nog minder dat het ook nog dagen aanhoudt.

We stonden ooit op een camping in Engeland, op een grasveld kleiner dan een voetbalveld. Wij stonden aan de korte kant. Aan de lange kant, vrijwel recht tegenover het toiletgebouw, stond een bungalowtent. Het regende, maar niet echt hard. Er kwam een man uit die tent. Hij stapte in zijn auto en reed om het grasveld heen naar het toiletgebouw. Een paar minuten later keerde hij terug. Zulke mensen zullen de auto nemen als ze om de hoek een pakje thee moeten halen, ook als het mooi zonnig weer is. Ze zitten op het eindpunt van een ontwikkeling. Die ontwikkeling begint met het boodschappen doen met de auto.
x