Dat schreef ik hier 29 juli 2019, precies een jaar geleden dus. Het was de eerste keer in (toen) 14 jaar bloggen dat ik vertelde dat het op 29 juli 'zoveel jaar' geleden' was dat Boukje was overleden. Waarom ineens twee jaar na elkaar? Gewoon, omdat ik geen mooier onderwerp om over te praten en schrijven ken dan Boukje. Vandaag is het daar dus een goede dag voor.
Dit is Boukje ongeveer 26 jaar geleden.
Vandaag is het exact 24 jaar geleden dat Boukje is overleden. Mensen vroegen/vragen wel eens of ik ermee heb leren leven. Mijn reactie is dan: "Nee, ik heb geleerd ermee te functioneren." Voor mij zou 'geleerd ermee te leven' betekenen dat ze uit mijn leven verdwenen zou zijn. Dat is ze niet en dat zal ook niet gebeuren. Shakespeare schreef in een van zijn sonnetten:
“De dood zal jou niet in zijn schaduw krijgen,
Wanneer jij in mijn zinnen blijft bestaan."
(Vertaling van Arie van der Krogt.)
Er gaat nauwelijks een dag voorbij dat ze niet in mijn gedachten is, (al is het alleen maar omdat ik elke dag die foto zie als ik mijn laptop open). Soms een enkel moment, soms wat langer, zoals vandaag.
Kort voor haar overlijden hebben we nog gesproken over cremeren of begraven. Ik heb toen gezegd: "Als je begraven wil worden, dan gebeurt dat ook, maar ik zal nooit naar je graf komen." Ze is gecremeerd. Er staat nergens een urn met as. Die is in zee uitgestrooid. Ik weet dat veel mensen troost vinden in het bezoek aan het graf van een geliefde. Ik zou niet weten waarom ik naar een specifieke plaats op een kerkhof zou moeten gaan om daar mooie herinneringen aan Boukje te hebben. Die heb ik veel en overal.
Ik zit vandaag echt niet de hele dag treurig te wezen. Integendeel, ik heb zoveel mooie herinneringen aan ruim 29 jaar samenleven met Boukje. Ik heb hier wel eens geschreven over de vakanties die we samen doorbrachten in Zweeds Lapland en over die vakantie die ik daar alleen heb doorgebracht en die ik één van mijn mooiste vakanties noemde. Een tijdje geleden bedacht ik dat, als ik iets zou kunnen overdoen, ik die vakantie zou overdoen en er met Boukje heen zou gaan. Er waren (tijdens de enige van 15 vakanties daar) dat jaar geen muggen en het was negen dagen op rij schitterend, zonnig weer. Ik stelde me toen voor dat we zouden doen wat ik toen in mijn eentje deed: lopen, tentje opzetten, kleertjes uit en in de zon liggen. In die tijd (juni/juli) heb je in het hoge noorden veel zonuren op één dag. Het wordt ’s nacht alleen wat donkerder, omdat de zon achter de bergen verdwijn. Om middernacht is het nog licht genoeg voor het maken van foto’s (zonder flits).
Ik heb in Lapland twee keer (heel snel) een naaktfoto van Boukje gemaakt, maar dat was nog op zo’n rolletje dat ontwikkeld en afgedrukt moest worden. Ik had er in die imaginaire vakantie ik weet niet hoeveel kunnen maken, want op een digitale camera kan je heel wat foto’s kwijt. (Ik zou trouwens zo’n foto hier niet laten zien.) We hadden in de open lucht kunnen vrijen, want er was in de wijde omtrek toch geen mens die er aanstoot aan zou kunnen nemen. We hebben 'het' trouwens twee keer in de open lucht gedaan, één keer ergens op de Veluwe en één keer in Schotland, in de buurt van Loch Ness. (Honi soit qui mal y pense.) Ik vind het overigens helemaal niet erg dat ik geen smartphone vol (al of niet naakt)foto’s van Boukje heb. Die foto hierboven heb ik ook op mijn smartphone. Dat vind ik genoeg. Hoe mooi ze er verder nog uitzag weet ik nog heel goed.
Kortgeleden schreef ik hier wat onze mooiste vakantie samen was.
Ik schrijf hier altijd over Boukje. Zij vond dat een naam voor een kleutermeisje en wilde Bouk genoemd worden. (Haar tweelingzus Sjoukje noemde ik toen en nog steeds Sjouk, net als iedereen die haar kent.) Daar hield ik me dus aan, behalve op die momenten, dat ik weer extra veel van haar hield. Vanaf de eerste keer dat ik hier over haar schreef noemde ik haar Boukje en dat zal ik blijven doen. Ik noemde haar ook wel eens bij een koosnaam, die spontaan tot stand kwam tijdens onze eerste vakantie in Lapland. Ik gebruikte die naam nooit in gezelschap, omdat ik ontdekt had dat als je dat maar vaak genoeg doet, anderen diezelfde naam gaan gebruiken en dat wilde ik per se niet. Ik heb heel vaak gedichtjes (nou ja, rijmpjes) geschreven die ik “Hum for …“ (Boukje dus) noemde, naar Winnie the Pooh, die vaak rijmpjes maakte die hij hums noemde. Ik schreef ze ook altijd in het Engels.
Nou zeg, ik ben wel persoonlijk bezig vandaag. Dat doe ik hier zelden, maar het gaat wel over Boukje. We gingen wel eens apart op vakantie. Ik weet niet meer over welk jaar ik het nu ga hebben. Ik ging met een vriend naar Lapland, Boukje ging naar Frankrijk met een vriendin. Haar vakantie bestond uit 's ochtends (een cursus) aquarelleren en 's middags iets doen in de omgeving. De heen- en terugreis gingen per bus, van en naar Den Haag Centraal. Wij brachten elkaar nooit weg naar en haalden elkaar nooit op van vliegveld of station, als we apart op vakantie gingen. Afscheid nemen en elkaar weer ontmoeten deden we liever thuis, in de privé-sfeer. Het ging buitenstaanders niets aan hoe we dat deden. Voor ons geen “Goodbye Hello”.
Die avond had de man van die vriendin hen met zijn auto opgehaald van het station Den Haag Centraal. Ze dronken nog even koffie bij ons. Ik merkte al gauw dat Boukje me iets wilde vertellen. Ik had geen idee wat, maar ze wilde er duidelijk mee wachten tot we met ons tweeën waren. Ik vroeg dus niets.
Vooraf moet ik nog zeggen dat Boukje niet kon liegen of smoesjes vertellen. Dat had niets te maken met een zeer verheven moraal. Ze kon het gewoon niet. Ze had het idee dat wanneer ze loog, of een smoesje vertelde, of iets belangrijks achterhield, iedereen dat direct aan haar kon zien. Ze zou gaan blozen, of zo.
Nadat die vriendin en haar man vertrokken waren, kwam direct het hoge woord eruit: ze was verliefd geworden, had met die man gevreeën en wilde hem blijven ontmoeten. Ze wilde absoluut niet bij mij weg, want ze hield niet plotseling minder van mij. Ze wilde die ander ook.
Het was geen bekentenis. Het had niets te maken met "Ik heb iets verkeerds gedaan. Wil je het me vergeven?" Boukje vertelde gewoon open en onverbloemd wat er gebeurd was en wat ze van plan was. Het was Boukje in optima forma.
Hij heette Han en was een jaartje ouder dan ik. Hij was gescheiden en had een puberdochter waarmee Boukje het, bleek later, heel goed kon vinden. Hij was een enthousiast zeiler en had een eigen zeewaardig jacht. Boukje heeft dus diverse weekenden gezeild, niet op zee, maar op het Haringvliet. (Hij woonde in Middelharnis.) Uit de, latere, verhalen van Boukje bleek dat hij in sommige opzichten niet veel van mij verschilde.
Ik heb niet lang hoeven nadenken. Mijn primaire reactie was, dat van haar houden en met haar samenleven voor mij niet betekende dat ik háár leven en háár keuzes daarin zou willen, kunnen of mogen bepalen. Ik heb nooit gezegd dat ze iets moest doen of juist moes laten. (Dat zou ze trouwens, terecht, niet gepikt hebben.) Ik had uiteraard het volste recht mijn eigen keuzes te maken in reactie op de hare. Dat heb ik ook gedaan. Ik was niet boos. Ik was niet verdrietig. Ik voelde mij niet tekortgedaan of veronachtzaamd. Ik had niet iets van ‘Hoe kun je MIJ dit aandoen?’
Ik zou boos geworden zijn als ze niets verteld had en ik er op een of andere manier toch was achter gekomen, maar dat was hoe dan ook ondenkbaar. Dat paste domweg niet in onze relatie. Ik zou verdrietig geweest zijn als ze me verteld had dat hij haar veel beter begreep dan ik, dat ze bij hem veel meer kwijt kon dan bij mij. Ik zou doodongelukkig geweest zijn als ze ervoor gekozen had bij me weg te gaan. Maar het was allemaal heel simpel: ze was gewoon zichzelf en zo was ze de vrouw van wie ik hield en zonder wie ik niet wilde leven. Dat heb ik haar gezegd. Over consequenties voor onze relatie hoefden we het niet te hebben. Die waren er niet. Ik ben er nog altijd van overtuigd dat als ik Boukje toen gevraagd had ermee te stoppen, ze dat inderdaad gedaan zou hebben. Ik heb het geen moment overwogen. Boukje heeft in een later stadium nog wel eens bezorgd gevraagd of ik het echt niet erg vond. Het antwoord was steeds hetzelfde: ”Nee.”
Boukje ging ongeveer één keer per maand een weekend naar hem toe, soms wat langer. Ja, dan zat ik in mijn uppie. Vond ik dat erg? Nee, ze ging wel eens vaker een weekend zonder mij weg of ik zonder haar. Ik kon en kan altijd nog goed al¬leen zijn. Na een jaar of drie heeft Boukje eigener beweging een eind gemaakt aan die relatie, omdat ze het uiteindelijk toch te moeilijk vond met een 'dubbele loyaliteit' te leven en het voor haar geen vraag was met wie ze wilde doorleven. Ik was het alweer vergeten, maar toen ze na het eerste weekend bij hem terugkwam, zei ze dat ze het heel aardig had gevonden dat ik toen ze wegging “Prettig weekend” had gezegd.
Ik vertel dat allemaal niet om te laten zien hoe ruimdenkend ik ben, maar om duidelijk te maken hoe onze relatie was. Ik heb het al eerder verteld aan mensen in mijn directe omgeving. (De meeste begrepen er niets van). Hans Andreus schreef in zijn gedicht “Voor een dag van Morgen”:
“(…) zeg het aan geen mens,
ze zouden je niet geloven.
Ze zouden niet willen geloven dat
alleen maar een man
alleen maar een vrouw
(…) zo liefhad
als ik jou.”
“Death ends a life, but it does not end a relationship.”
PS
Dit is de Beggartalk met het nieuwe recordaantal woorden (boven dit PS): 1715, maar ik zou nog veel meer over Boukje kunnen schrijven.
Dit is de laatste foto die van Boukje is gemaakt, kort voor haar overlijden.