donderdag 6 november 2008

Gelijk

Omdat ik een man, blank en hetero ben en geen handicap heb, heb ik nooit aan den lijve ervaren wat het betekent om gediscrimineerd te worden. De meeste oorzaken voor discriminatie - ras, geslacht en handicap - zijn niet of nauwelijks te verbergen. Homoseksualiteit kun je wel verborgen houden. Mensen kunnen hoogstens wat gaan vermoeden als een volwassen persoon nooit een partner (van het andere geslacht) heeft.

Hoewel ons land zeker nog niet vrij is van homodiscriminatie, is er sinds mijn jeugd op dat terrein heel wat verbeterd. Tot in de regering en het parlement komen we personen tegen die openlijk homo zijn. Er is geen werkvloer van enige omvang waar geen openlijke homo's voorkomen. Als eerste land ter wereld maakte Nederland het homohuwelijk mogelijk. Merkwaardigerwijze is er een groep waaronder homoseksualiteit nauwelijks schijnt voor te komen: de sporters.

In de Volkskrant las ik dat volgende week donderdag Louis van Gaal het eerste exemplaar van het boek 'Gelijkspel' in het Olympisch Stadion krijgt aangeboden. Na de overhandiging van het eerste exemplaar zal Van Gaal een toespraak houden waarin hij zijn visie geeft op het taboe van homoseksualiteit in de sport. Onderwijsminister Ronald Plasterk is ook bij de presentatie aanwezig. In het boek van de auteur Hubert ter Haar worden tien homoseksuele sporters geportretteerd. Dat is allemaal in deze tijd, zou je zeggen, niet zo merkwaardig. Op het eerste gezicht zou ik geneigd zijn te zeggen: "Wat moet ik met zo'n boek? Dat lijkt me net zo boeiend als de portretten van tien homoseksuele loodgieters of Kamerleden."

Merkwaardig is wel het volgende: De schrijver had moeite in contact te komen met diverse homoseksuele sporters, in alle takken van sport. 'In 95 procent van alle gevallen weigerde de sporter in kwestie om mee te werken. Vooral in mannelijke teamsporten als voetbal en hockey blijkt sprake te zijn van een groot taboe.' (Onderstreping toegevoegd.) Over het aantal homo's als percentage van de bevolking lopen de meningen uiteen van ruim 2 tot 10. Ik ga op het gemiddelde zitten: 6%. In één ronde eredivisievoetbal komen er minimaal 198 mannen het veld op. Statistisch gezien zouden daar dus zo'n 12 homo's bij zijn. Ik ken er geen een. (Ik heb ook nooit moeite gedaan er achter te komen. Het is immers totaal irrelevant.)

Ik ga er vanuit dat de auteur van het boek sporters in de hoogste regionen van de diverse sporten heeft benaderd, niet spelers in de de vierde klasse van een regionale afdeling. Dat zijn geen 'rolmodellen'. Zijn homoseksuele topsporters nou terecht bang voor discriminatie? Zij vinden kennelijk zelf van wel. Zegt dat iets over hun of zegt dat iets over (top)sporters in het algemeen? Topsport heeft te maken met voor het oog van 'de wereld' presteren. Vrouwen, joden, zwarten: ze doen in het algemeen gewoon mee. Gehandicapten ook, al doen ze het dan onder elkaar. Hoog tijd, lijkt me, voor een gedegen onderzoek naar het antwoord op de vraag: kun je pas topsporter worden als je homo's discrimineert?