In gedachten ging ik even terug in de tijd. Ik zag me weer op een dijk zitten bij Dodewaard. Met veel andere mensen kreeg ik hele ladingen traangas over me heen, want me mochten de toegang tot de kerncentrale niet versperren. We hebben uiteindelijk wel succes gehad, want Dodewaard is dicht gegaan. Bij Kalkar was het succes nog groter: de centrale daar is nooit gebouwd. En dan komt Pieter van Geel ineens vertellen dat er volgens het CDA toch kerncentrales moeten komen.
Kerncentrales zijn goed voor het milieu, zei Pieter. Dat moet je eens in de omgeving van Tsjernobyl zeggen. Daar willen ze ook wel weer eens lachen. O, dat was een ramp met een nogal krakkemikkige centrale? Wij bouwen ze hier veel beter? Het vervelende met rampen is dat ze altijd gebeuren op een punt en een moment dat niemand verwacht had. Als rampen te voorzien waren, gebeurden ze niet. Een kernramp is niet na een week voorbij. De gevolgen van een kernramp zijn nog jaren merkbaar en op een heel vervelende manier. Net als andere centrales leveren kerncentrales afval op. Er is na al die jaren nog steeds geen echt veilige manier bedacht om dat radioactieve afval op te bergen. Dat kun je namelijk niet, net als CO2, het milieu in flikkeren. Los daarvan: alleen al bij het delven van uraniumerts komt een hoop radioactieve rotzooi vrij. (Je hebt duizend kilo erts nodig voor één kilo splijtbaar uranium.)
We hebben die kerncentrales ook nodig omdat we voor fossiele brandstoffen afhankelijk zijn van bijvoorbeeld die rotrussen, die elk moment dat ze dat (politiek) handig uitkomt de kraan kunnen dichtdraaien. Hebben wij dan wel ergens ons eigen voorraadje uranium-235, waarmee we plutonium-239 kunnen maken? Ik dacht het niet. Hebben wij voldoende vriendjes die ons altijd voldoende uranium zullen leveren?
Ik heb jarenlang rondgelopen met een button op mijn jack: "Kernenergie? Nee, bedankt!" Die zou ik nog eens moeten opzoeken.
LEES OOK IVARS BLOG. Klik HIER
Rincon de la Vieja
5 uur geleden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten